Kreta werd meermaals onder de voet gelopen door buitenlandse bezetters. Het eiland vormde een kruispunt van volkeren en culturen. In de kuststeden blijven de sporen bestaan van dit heftige verleden, vooral in Chania, dat de hoofdstad was van Kreta tot 1971.

Voor velen zal het een verrassing zijn, maar gedurende drie eeuwen leefden, generaties lang, ook Afrikaanse mensen op Kretenzische bodem. De Chalikoutes of Chalikoutides zoals ze genoemd werden, kwamen uit Noord-Afrika, afkomstig van nomadenstammen die leefden in de streek tussen Benghazi en Caïro, maar ook uit meer zuidelijke streken tot in Centraal-Afrika. Ze werden onder dwang naar de slavenmarkten in Kreta gebracht door de Turkse overheersers. De tweede instroom gebeurde tijdens de Egyptische overheersing in de periode 1830-’40. Afrikaanse slaven die dienden in het leger van Muhammad Ali kregen als beloning hun vrijheid terug en stichtten een dorp in Koum Kapi, aan de rand van de buitenmuren van Chania. De slavenmarkten in Heraklion, Chania en Rethymnon bleven echter nog bestaan tot op het eind van de 19de eeuw. Tenslotte werden vanaf 1868 ook Afrikaanse nomaden om politieke redenen naar Kreta gebracht, als kolonisten om de moslimbevolking te ondersteunen. De meesten van hen gingen terug of werden na 1900 gedeporteerd naar het gebied waar ze vandaan kwamen. Degenen die bleven, ontvluchtten Kreta na het Verdrag van Lausanne (1923), toen de grote volksuitwisseling plaatsvond. Ze verhuisden naar de kust van Klein-Azië, op enkele uitzonderingen na.

b127289Enkele jaren geleden verscheen een boek van Charidimos Andreas Papadakis over deze onbekende groep mensen die leefde in Kreta en na verloop van tijd verdween, bijna zonder sporen na te laten en zonder ooit vermeld te zijn in de geschiedenisboeken. Het boek heet “De Afrikanen in Kreta – Chalikoutes”. Papadakis droeg het boek op aan Ngana-Kemal Tutsman, die op de cover van het boek staat. Tutsman werd geboren in Rethymnon in 1922 en stierf in 2007 in Aivali aan de kust van Turkije. Zijn hulp was van onschatbare waarde bij het onderzoek. Helaas overleed de man voor hij het zelf kon lezen. Papadakis: “Het doel van mijn onderzoek was om te verzamelen wat er overblijft van de sporen van de Afrikanen die sinds 1669 woonden op Kreta. Het onderzoek vond plaats in Kreta, Turkije en Libië.

xalik2De Afrikanen, de “Chalikoutes”, waren arme dagloners, ze werkten vooral in de haven, in leerlooierijen, slachthuizen en als waterdragers. Ze waren sjofel gekleed, liepen meestal op blote voeten en leefden in kleine huisjes en hutten. Hun eerste nederzettingen zijn te vergelijken met hutten in een Afrikaans dorp. De Chalikoutes hadden hun eigen culturele gebruiken en festiviteiten, andere namen ze over van de Kretenzers. De meesten spraken Arabisch en het Kretenzisch dialect. Op 1 mei vierden de Chalikoutes van Chania het Griekse bloemenfeest, en op deze dag vertrokken ze dansend en zingend vanuit Koum Kapi naar het strand van Nea Chora., waar ze de hele dag feestvierden. Bij zonsondergang kwamen ze al dansend terug, voorop liep de populaire Ali Gongou met de tamtam.
Ze hadden veel bekijks in Chania, waar Turken en Grieken de stoet opwachtten. Na de oprichting van de Kretenzische Staat, hielden ze op de terugweg halt voor het paleis van de gouverneur, prins Giorgos. Om de prins eer en loyaliteit te betuigen, zongen ze ritmisch een lied voor hem, dat ze speciaal voor hem gemaakt hadden.

Salis de schipper

De schipper Salis

In het dorp Koum Kapi woonde ook Salis Chelidonakis, die geboren werd in 1884 in Chania en er stierf in 1967. Zijn voorouders waren afkomstig uit Soedan. Hij was de laatste van de Chalikoutides die stierf in Kreta. Salis (met klemtoon op de ‘i’) werkte in de haven van Chania, hij was een schipper. In die tijd konden grote passagiers- en vrachtschepen naar Chania de haven niet bereiken en wierpen ze anker uit in de buitenhaven, waar ze hun waren losten in kleinere binnenschepen. Tegelijkertijd moesten de passagiers ontschepen met de hulp van binnenschippers. Elke schipper probeerde de beste te zijn. Ze probeerden zo snel mogelijk te roeien om als eerste bij de boot aan te komen en zo meer passagiers te kunnen vervoeren. Ieder had zijn boot beschilderd om die aantrekkelijker te maken. De mooie blauwe boot van de voorzitter van de binnenschippers, Stavros Tsirigotakis, kwam altijd als eerste aan dankzij de kracht en behendigheid van Salis. Hij werd door zijn baas op handen gedragen. Salis kreeg de Griekse achternaam Chelidonakis. “Chelidoni” betekent zwaluw in het Grieks. De uitgang op -akis is kenmerkend voor de Kretenzische achternamen.

Toen de grote volksuitwisseling plaatsvond, weigerde Salis te vertrekken. Hij hield van Kreta, het eiland dat hij beschouwde als zijn vaderland. Toen de nieuwe Kretenzische Staat onder het bewind kwam van de grote mogendheden, werd hem de Britse nationaliteit toegekend, wat hem veertig jaar later tijdens de Duitse bezetting enige problemen zou opleveren. Tijdens de bezetting moest hij onderduiken in Pireaus. Salis kende veel mensen in de haven, en telkens hij in Pireaus iemand tegenkwam uit Chania, vertelde hij hoe hij Chania miste en hoe hij er naar uit keek om weer zijn koffietje te kunnen drinken bij “de Colombo” (hotel Porto Del Colombo). Zielsgelukkig was hij toen hij na afloop van de oorlog kon weerkeren naar zijn geliefde geboortestad , en bij zijn terugkomst werd hij op de kade omhelsd door vrienden en kennissen.

Salis was een geliefde en populaire stadsgenoot en een vriend aan huis bij een aantal Chaniotisch families. Hij werd uitgenodigd op doop- en trouwfeesten en bij sommige families werd hij uitgenodigd om op nieuwjaarsdag als eerste hun huis te betreden, omdat dit geluk zou brengen voor het komende jaar (het gebruik van de ‘Kalo Podariko’). De goedhartige man was welgemanierd, geletterd, en had de reputatie dat hij altijd hulp bood aan de armen en ongelukkigen. Telkens hij betaald werd, stuurde hij anoniem zakken met voedsel naar arme gezinnen, vooral weduwen met kleine kinderen. Hij gaf hiertoe opdracht aan grotere kinderen die in de buurt rondhingen in ruil voor een zakcent, op voorwaarde dat ze aan niemand zouden vertellen wie de weldoener was. Na de oorlog was er veel armoede, en Salis had een vrij goed inkomen. Zelfs toen hij het groot lot won, hield hij geen cent voor zichzelf. Met het geld kocht hij, ook weer anoniem, de bruidsschat voor twee weesmeisjes. Natuurlijk werd uiteindelijk bekend wie de grote weldoener was, en de reputatie van Salis groeide bijna uit tot die van een heilige.

Toen het werk verminderde omdat de oude haven buiten gebruik geraakte, en de handen van Salis hun kracht verloren, moest hij zijn huis verkopen in Koum Kapi. De Chanioten, ontroerd door zijn grote gulheid maar ook door zijn hardnekkige trots, wilden hem helpen. In de eerste plaats dankzij de inspanningen van zijn goede vriend de typograaf, schrijver en dichter Giorgos Georvasakis, werd hem het Griekse staatsburgerschap toegekend en het pensioen van IKA waar hij recht op had na talloze jaren gewerkt te hebben als schipper. Hij leefde echter zo zuinig dat hij zijn pensioen nooit geheel opmaakte, en dit ook weer uitdeelde aan zijn arme buren aangezien hij geloofde dat zij er meer behoefte aan hadden dan hijzelf.

Salis in 1966

Salis Chelidonakis in 1966

Salis stierf in zijn slaap in februari 1967 in zijn bescheiden kamer aan de Odos Theokopoulou. Na de publicatie van zijn overlijdensbericht in de lokale krant door Giorgos Georvasakis, kwam er massale reactie van stadsgenoten die aanboden om bij te dragen, zodat hij een mooi graf zou krijgen. Aanvankelijk werd Salis begraven op de oude moslimbegraafplaats, maar onder druk van de inwoners van Chania liet de kerk toch toe dat zijn stoffelijk overschot overgebracht werd naar de christelijke begraafplaats van St.-Lucas in Chania. Op de grote marmeren gedenksteen op zijn graf staan de woorden van zijn vriend Giorgos Georvasakis gebeiteld:

Al was je zwart

Al was je geen christengrafsteen Salis2

Al was je zwart aan de buitenkant

Witter dan sneeuw was je ziel

Nadia Peeters

 

 graf Salis2

22 thoughts on “Salis, de laatste Chalikoutis van Kreta

  1. Oh, wat interessant dit gegeven van de Chalikoutes, een stukje geschiedenis dat ik idd niet kende. Mooi ook het ‘verhaal’ van Salis.

  2. Prachtig stuk Nadia. Dank je wel voor dit stukje, voor mij, onbekende geschiedenis.

  3. Met die volksverhuizingen had Griekenland plots bijna één miljoen inwoner meer . Van uit Griekenland vertrokken 670.000 Griekse moslims naar Turkije , en in de andere richting van uit Klein Azië werden 1.650.000 christelijke Turkse verplaatst. naar Griekenland.

  4. en ook voor mij volkomen nieuw !! bedankt !!!

  5. Mooi en onbekend stuk geschiedenis, Nadia! Is dit verhaal in Kreta zelf meer bekend?

  6. Heel interessant! Goed dat iemand eraan denkt dit facet van de geschiedenis te belichten.

  7. Prachtig verhaal! Het illustreert dat grootsheid niet moet gezocht worden bij de belangrijken der aarde. Goed doen voor je medemens in alle stilte is van het mooiste dat er bestaat.

  8. @Bea: er staan toch wat verwijzingen in reisgidsen. Zo zou er lang een nomadenkamp geweest zijn van “Libiërs uit Cyrenaïca” (streek rond Benghazi) bij de huidige grote Agorà.

    @Bruno: interessante bijdrage aan de reeks over oude minderheden in Griekenland. Heb je trouwens al gehoord dat er op Mytilini (Lesbos) mestiezen wonen uit Congo? Er waren vroeger heel wat Grieken actief (pun intended) in Katanga.
    Terzijde: interessant dat burg. Boutaris o.m. in Smyrna/Izmir de Turkse geschiedenis van Thessaloniki toeristisch wil uitspelen, maar tot de holocaust bepaalden de Sefardim het leven van die stad, en dat blijft toch nog wat onderbelicht.

  9. Heel interessant inderdaad! En dat boek over de Afrikanen in Kreta zou ik wel willen aanschaffen, maar het lijkt uitgegeven in eigen beheer en nergens te vinden?

  10. @Bea, het woord ‘Chalikoutis’ wordt nog gebruikt in de volkstaal, en betekent ‘iemand die zich sjofel kleedt en zich onverstaanbaar uitdrukt’, het heeft eerder een negatieve connotatie dus. Er is in Rethymnon een kafeneio dat zo heet, en een muziekgroep in Chania die heet de Halicuti band, maar ik geloof niet dat er veel mensen zijn die weten waar het woord eigenlijk vandaan komt…
    Het verhaal van Salis is eigenlijk alleen bekend in Chania geloof ik, en dan vooral bij degenen die hem nog gekend hebben als kind. Op de fb-pagina die aan hem gewijd werd, zie ik vooral persoonlijke verhalen en getuigenissen. Er werd ook een docu van ERT over hem gemaakt.

    @Anna: probeer deze link eens: http://www.public.gr/product/books/greek-books/anthropology-social-sciences/history/oi-afrikanoi-stin-kriti-chalikoutes/prod210016mm/
    of deze: http://www.politeianet.gr/books/9789608909618-papadakis-andr-charidimos-idiotiki-oi-afrikanoi-stin-kriti-121141

  11. prachtig, ontroerend verhaal…al ben ik minder enthousiast over de graftekst…

  12. Dank je @Bea, ik zag ze zelf ook aan het werk vorig jaar op de school van mijn dochter waar ze speelden op een solidariteitsavond: http://halicuti.blogspot.gr/

    Vandaag vond ik nog deze link, ook andere ‘slang’woorden in het Grieks zijn hier terug te vinden: http://www.slang.gr/lemma/show/xalikoutis_xalikoutizo_5911/

    @Ina, de graftekst is inderdaad erg gedateerd, stereotiep en vandaag zouden we zelfs zeggen racistisch. Toch hielden de inwoners van Chania veel van hem en hebben ze hemel en aarde bewogen om voor Salis, die mosim was, een graf op de christelijke begraafplaats te krijgen. In de documentaire van ERT hoor je de mensen ook voortdurend zeggen: “Hij was een van ons”. Ik twijfel er niet aan dat ze dat meenden, maar natuurlijk weten we dat dit maar gedeeltelijk waar was. De kans voor Salis om zelf een gezin te kunnen stichten in Chania bijvoorbeeld, was in die tijd zo goed als nul, daarvoor waren de culturele barrieres te groot. Je kan je ook afvragen in hoeverre de Kretenzisch jongens en meisjes toen zelf hun partner konden kiezen, veel hing af van de goedkeuring van de families en van de bruidsschat, veel huwelijken werden nog geregeld bovendien. Dank zij hem zijn wel twee weesmeisjes kunnen trouwen, wat zonder bruidsschat misschien niet mogelijk was geweest.

  13. De wijk Koum Kapi, Turks voor Zandpoort, is net buiten de Venetiaanse muur, ten noordoosten van Oud Chania.
    Wat ik, zomaar, ooit, door de jaren heen, toevallig gehoord heb over Chalikoutides…
    Koum Kapi is begonnen als een soort vluchtelingenkamp. Daar zaten veel Palestijnen bij, Noordafrikanen, maar ook vrij veel ‘zwarte’ Afrikanen.
    Dat was een erg ‘luide’ gemeenschap. Vandaar dat de Chanioten hen chalikoutides noemden. Van chaliki=grove kiezel en akouo=horen. Als je namelijk aan een keienstrand woont, dan maakt dat inderdaad een hels kabaal als er flink wat golfslag is. Al die keien die konstant tegen elkaar gegooid worden. Wel merkwaardig is dat Grieken kabaal als storend kunnen ervaren, zelf schreeuwen ze ook liefst de hele boel bij mekaar tijdens feesten, of gewoon in de taverna op zaterdagavond…
    Begin jaren ’90 woondden in Koum Kapi voornamelijk Albanezen, Georgiers en opvallend veel stoephurkers. Mannen die op straat hurken en een praatje slaan.
    De laatste jaren ben ik door de krisis veel minder mobiel en kom er haast nooit meer. Het valt wel op dat er meer Noordafrikanen en Aziaten in de stad zijn, en Syriers.

  14. Dank voor deze toelichting @Filiep. Ik moet er voor de volledigheid aan toevoegen dat volgens de auteur van het boek het woord “χαλικούτης” ergens anders vandaan komt. Vele Afrikanen waren kruiers en haastten zich om als eerste de boot te kunnen afladen om de beloning op te strijken. Soms twistten ze onder elkaar over wie de lading mocht dragen. Dan hoorden de Kretenzers de Arabisch sprekende Afrikanen tegen elkaar z eggen “chal il kouti” wat zoveel betekent als betekent als “laat de doos staan”.

  15. Κουτί is ook doos in het nieuwgrieks.
    Komt dat van het Arabisch dan Nadia? Of gebruikten ze en Grieks woord in een voor de rest Arabische zin?

  16. Blijkbaar komt κουτί van het Oudgriekse Κυτίον.
    Waarschijnlijk dus een een Grieks woord in een Arabische zin dan.

  17. @Pavlos, ik zou het niet weten eigenlijk. In het Grieks wordt het zo geschreven: «χαλ- ιλ- κούτι», dus je ziet dat de klemtoon anders ligt. Ik woon dicht bij het meer van Kournas, Kournas is het Arabische woord voor ‘meer’, dus er zijn zeker wel enkele woorden ‘blijven hangen’.

  18. Nog even toelichten: Kreta werd bezet door de Saracenen van 824 tot 961, de benaming voor het meer van Kournas stamt uit die tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *