De Griekse think-tank Dianeosis heeft vandaag het rapport gepubliceerd van het onderzoek naar de effecten van de crisis op het inkomen van de Grieken. “Weer een studie”, zult u misschien denken, maar deze studie is iets gedetailleerder in gegaan op de inkomensverschillen in de verschillende lagen van de Griekse bevolking. Sommige bevolkingsgroepen hebben hun inkomen drastisch zien verlagen. Andere groepen hebben niet zo veel zien veranderen, en nog een groep heeft zowaar zijn inkomen zien toenemen in de jaren van de crisis.

De studie bekijkt de periode van 2009 – 2014. Tijdens die periode is het gemiddelde inkomen van de Griekse gezinnen met 42% gedaald. En dat terwijl het in de periode van 2003 – 2009 met 14% was toegenomen.Wat is de reden voor deze sterke daling? In de eerste plaats de vermindering van het Griekse Bruto Nationaal Product met 26%. Maar dat verklaart niet alles. Tegelijk is de belastingsdruk voor de Grieken ook enorm toegenomen (sinds Tsipras aan de macht is, is die druk zo goed als onhoudbaar geworden). In absolute cijfers is het maandelijkse inkomen in die 5 jaar gemiddeld met 513 euro gezakt. Per maand, dus. Dat is waanzinnig veel.

De crisis heeft veel meer impact gehad op de loontrekkenden dan op de gepensioneerden. Grote verliezers zijn de jongeren. Hier zijn een paar cijfers, te beginnen met de verandering in maandelijks inkomen per leeftijdscategorie en geslacht.

2003 – 2009 2009 – 2014 2003 – 2014
Geslacht
Man +13.9% -41.9% -33.8%
Vrouw +14.8% -41.6% -32.9%
Leeftijd
Onder 17 +8% -42.5% -37.8%
18 – 29 +12.9% -44.8% -37.7%
30 – 44 +8.6 -42.3% -37.4%
45 – 64 +21.5% -44.6% -32.7%
Boven 65 +19.5% -33.5% -20.5%
Totaal +13.8% -41.7% -33.7%

Vervolgens heeft Dianeosis ook de verandering in inkomen opgedeeld per beroepscategorie:

2009 – 2012 2012 – 2014 2009 – 2014
Beroepscategorie
Loontrekkenden -34.4% -6.4% -38.6%
Zelfstandigen -30.6% -14% -40.3%
Werklozen -39.9% -6.5% -43.8%
Gepensioneerden -29.6% -4.1% -32.5%
Niet-actieve niet-werkende bevolking -40.8% -1.9% -41.9%
Totaal -39% -4.5% -41.7%

Uit een analyse van de armste 20% van de bevolking blijkt dat die groep de voorbije jaren flink veranderd is qua samenstelling. Er zijn meer en meer kinderen die nu tot de armste 20% van de bevolking behoren, terwijl het aantal gepensioneerden in die groep teruggelopen is. En wanneer je de bevolking in decielen gaat verdelen, van arm naar rijk, dan zie je dat de armste deciel meer heeft moeten inleveren (404 euro per maand) dan de rijkste deciel (205 euro). De onderzoekers volgden 1000 gezinnen met in totaal 2300 leden tijdens de jaren 2009 – 2012 om te zien in hoeverre de crisis hun leven beïnvloedde.

2003 – 2009 2009 – 2014 2003 – 2014
Deciel per inkomen
Armste 1 +15.6% -56.4% -48.7%
2 +10.3% -44.9% -37.9%
3 +13.7% -42.3% -34.7%
4 +13.7% -42.1% -33.3%
5 +10.5% -40.9% -33.4%
6 +9.5% -41.7% -33.8%
7 +7.7% -41.2% -34.5%
8 +7.4% -40.3% -34.8%
9 +7.9% -39.4% -34.1%
10 +18.5% -42% -29.9%
Totaal +13.8% -41.7% -33.7%

Nu is het zo dat niet iedereen tijdens de jaren van de crisis in dezelfde deciel bleef. De armste 10% van de bevolking slaagde er soms in om de schade te beperken en om zelfs extra geld te vinden, waardoor een aantal onder hen naar een hogere deciel gingen. De rijksten daarentegen, verloren vaak erg veel, soms tot 71% van hun inkomen. Mag ook niet vergeten worden: tussen 2009 en 2012 zijn er 604.500 arbeidsplaatsen verloren gegaan (16% van de werkende bevolking verloor zijn baan). 222.000 onder hen werkten in de gezondheidszorg of het onderwijs, 140.000 in de verwerkingsindustrie, 126.000 in de bouwsector en slechts 22.000 in de primaire sector. Volgens de onderzoekers zijn de werkenden in de sectoren die het hardst zijn getroffen, sneller en meer arm geworden. Boeren zijn minder hard geraakt door de crisis.

En terwijl het aantal werklozen aangroeide, werd de overheidssteun voor deze groep steeds minder. 35% van het geld van de steunprogramma’s in 2010 ging naar werkloosheidsuitkeringen. In 2014 was dat nog 9%. De werkloosheidsuitkering (beperkt in tijd – 12 maanden -, zoals u weet)  is gezakt van 454 euro tot 360 euro tussen 2010 en 2014.

De veranderingen in de tewerkstelling per sector tussen 2008 en 2016 zijn hallucinant (de jaartallen zijn verschillend omdat verschillende onderzoeken zijn gebruikt voor het cijfermateriaal). Het aantal tewerkgestelde mannen in de bouwsector is gezakt met 63%, in de industrie, de elektriciteitsmarkt en de watersector met 38%. De tewerkstelling in het openbaar bestuur verminderde met slechts 2%, en in de primaire sector zakte de tewerkstelling met 9%. De tabel hieronder laat zien hoe de tewerkstelling is veranderd per leeftijdscategorie en per opleidingsniveau. En er was een ware slachting in de kleine en middelgrote bedrijven (SME РSmall Medium Size Enterprises) die de Europese Unie toch zo graag wil steunen omdat ze de ruggegraat zijn van de ̩chte economie. Maar dat mag ook geen raadsel zijn: de structurele hervormingen die zijn opgelegd, zijn vooral ten goede gekomen van grote internationale bedrijven.

2008 2016 Verschil %
Geslacht
Mannen 2.275.517 1.685.040 -590.477 -26%
Vrouwen 1.482.960 1.219.329 -263.631 -18%
Leeftijd
Onder 29 697.044 351.651 -345.393 -50%
30 – 44 1.646.501 1.275.670 -370.831 -23%
45 – 64 1.339.605 1.224.506 -115.099 -9%
Boven 65 75.328 52.540 -22.788 -30%
Opleiding
Lagere school of minder 749.057 352.040 -397.017 -53%
Gymnasio (3 jaar middelbare school) 413.684 266.392 -147.292 -36%
Lykeio (6 jaar middelbare school) 1.236.399 983.406 -252.993 -20%
Naschoolse opleiding 344.782 269.939 -74.843 -22%
Universiteit 933.374 901.172 -32.202 -3%
Extra graduaat 81.181 127.486 46.305 +57%
Tewerkstelling
Loontrekkend 2.653.748 2.005.283 -648.465 -24%
Zelfstandig 1.104.729 899.085 -205.644 -19%
Beroepstak
Landbouw, visvangst, mijnbouw 436.877 395.943 -40.934 -9%
Industrie, elektriciteit, watervoorziening 499.781 311.921 -187.860 -38%
Bouw, constructie 327.627 120.194 -207.433 -63%
Openbaar bestuur 62.739 61.792 -947 -2%
Onderwijs, gezondheidszorg 579.958 517.465 -62.493 -11%
Andere diensten 1.711.355 1.408.328 -303.027 -18%
Omvang bedrijf
1 – 10 werknemers 1.271.835 837.960 -433.875 -34%
11 – 50 werknemers 659.818 522.237 -137.581 -21%
50+ werknemers 722.868 646.984 -75.884 -10%
Totaal 3.758.477 2.904.368 -854.109 -23%

Er zijn nog geen complete cijfers voor de Tsipras-jaren. De situatie is er niet echt op achteruit gegaan, maar je mag er van uit gaan dat er geen noemenswaardige verbetering is opgetreden. Er was gisteren wel een hoera-bericht dat er een economische groei van 2,2% was in het 3de kwartaal van dit jaar, maar dat was uitsluitend toe te schrijven aan een zeer sterk toeristisch seizoen.

En nog is het slechte nieuws niet voorbij. Volgens een studie van de OESO zijn er tussen 2008 en 2016 om en bij de 427.000 mensen vertrokken. De meesten zijn jong, ongehuwd, stedelingen met een hoge opleiding. Die vormen dus de brain drain. Driekwart van hen hebben een universitaire opleiding achter te rug en de meesten hebben aangegeven niet meer terug te willen komen, want er is toch niets voor hen in Griekenland. Ze zouden ook niet eens hun kinderen willen naar Griekenland sturen. Het vaderland is een fijn land voor vakantie, maar voor weinig meer.

Overigens zijn er schattingen die zeggen dat er ondertussen (anno 2018) om en bij de 800.000 mensen het land zouden hebben verlaten op zoek naar een toekomst elders. En diegenen die de laatste 3 jaar zijn vertrokken, hebben niet meer het profiel van degenen die in het begin van de crisis vertrokken.

En ondertussen vergrijst de Griekse bevolking. De bevolkingsgroepen die denken aan het stichten van een gezin, zijn vertrokken. Diegenen die achterblijven, kunnen het zich nauwelijks veroorloven om een kind op de wereld te zetten, dus de bevolkingspyramide raakt helemaal omgekeerd. Hoe dit land er in die omstandigheden weer bovenop moet raken, is mij een raadsel. Hoe het land tot 2060 voortdurend een primair surplus moet genereren, zoals de bobo’s in Brussel beweren te geloven, is voor mij ook absoluut niet duidelijk. Je hebt daar groei voor nodig. En die groei is er nauwelijks.

De auteurs van de Dianeosis studie zijn minder pessimistisch dan ik, en doen in het rapport ook aanbevelingen. Of er naar hen zal worden geluisterd, is nog maar de vraag. Het complete rapport, in het Grieks, kunt u hier raadplegen.

One thought on “Het inkomen van de Grieken tijdens de crisis

  1. Een bevestiging van heel wat elementen uit het cijfermateriaal heb ik onlangs nog kunnen vaststellen in mijn geboortedorp. De neerslag van mijn gesprekken met een aantal dorpsgenoten verwerkte ik tot een verslag. Het valt wat uitgebreid uit maar het geeft een concreet zicht hoe mensen op platteland, hun hoofd boven water trachten te houden in deze moeilijke levensomstandigheden .Daarom denk ik dat het een mooie aanvulling is op bovenstaand bericht.

    Aster Kalogrias

    Over ’t leven in Griekenland: het leven zoals is in een kil bergdorp.
    Het relaas van een tweede generatie migrant.

    Inleiding
    Naar aanleiding van een erfeniskwestie bracht ik een week door in mijn geboortedorp, in het binnenland van Centraal-Macedonië in Griekenland. Dit is het verslag van wat ik om me heen zag en de gesprekken die ik er zijdelings voerde. Het is een inkijk in het leven van eenvoudige mensen.
    Dit is niet het Griekenland met zijn toeristische stranden. Het dorp ligt op ongeveer 500 m hoogte en is omringd door bergen die tot bijna 1000 m hoogte reiken. Het kan behoorlijk koud zijn in de winter en in de lente kan het nog laat vriezen, de landbouwopbrengsten zijn dan ook wisselvallig en eerder pover. Daarom zijn er slechts enkele landbouwers overgebleven; de meeste mannen in het dorp werken in de mijnen, een realiteit sinds de oudheid.

    De winter is de zomer niet
    Het eerst wat me opviel is: in november in het dorp verblijven is iets heel anders dan in de zomerperiode. Ik herinner me de warme dagen in volle zomer met veel volk op straat, op de terrassen en vele migranten op vakantie, vooral uit Duitsland en België, maar ook uit Amerika, Australië, Canada. Niets van dat alles nu.
    Als de zon erdoor kwam klom de temperatuur tot 15° iets na de middag, maar al snel sloeg de kilte toe want de dagen zijn er kort. De dag voor mijn terugkeer wou ik toch weten hoe koud het wel was: 3° om 9u ’s morgens. Van in de morgen hangt er een prikkelende walm in het dorp die op de longen weegt en de ademhaling bemoeilijkt, zowat iedereen stookt met hout. Welke impact op de gezondheid dat precies heeft- herinner je de discussie over de uitstoot van houtkachels een tijdje geleden- weet ik niet. Maar hout is de lokale brandstof bij uitstek in dit beboste deel van Griekenland. Mijn zus had dit jaar ook haar voorraad hout opgeslagen om het huis te verwarmen nadat ze vorig jaar een gepeperde rekening had gekregen toen ze het huis opwarmde met elektriciteit tijdens enkele kille momenten in het tussenseizoen. Wat moet dat zijn voor de mensen die hier permanent wonen? De herfst is maar een kort tussenseizoen en de winters zijn kil en vochtig. En in de lente kan het dan weer erg wisselvallig weer zijn.
    Hout is de meest betaalbare brandstof en het is een overheidsdienst die instaat voor het beheer waar wel en niet mag gekapt worden. Maar dat houdt de mensen niet tegen om stiekem hout te gaan kappen; zo kan je immers je uitgaven beperken. Over de gevolgen op lange termijn: da’s is niet aan orde in deze tijden. Ik zag ook heel wat dik aangeklede mensen, ook in huis. Zo kan je je ook warm houden.

    Oude mensen
    Toen ik overdag door het dorp liep, kwam ik amper mensen tegen. Ja, een paar oude mensen rond 10-11 u in het café van mijn twee neven. Tegen dat de school begint en eindigt is er ook leven op straat, maar dat duurt niet lang. Niet alleen omdat het kil is, maar ook omdat de dorpelingen geen geld hebben om uit te geven. Ik moest bepaalde mensen spreken, maar vond zelden iemand op straat om de weg te vragen waar ze precies woonden. En als ik iemand tegenkwam keken ze me dikwijls niet aan. Of er een verband is met de vertrouwelijke ontboezeming van een dorpsgenoot: “er zijn hier talrijke depressies, de mensen zien het dikwijls niet meer zitten.”
    Ik leefde nog teveel in andere tijden, toen spraken de mensen je spontaan aan op straat.

    Het dorp zou nu gekrompen zijn tot zo ‘n 1400 inwoners van een goede 1600 in de jaren 90 van de vorige eeuw. Meermaals wees men me erop dat veel oude mensen zijn gestorven. “Je moet ’s naar het kerkhof gaan , al die overlijdens de laatste 2 jaar.” En natuurlijk is er de migratie, daar kom ik op terug.
    Oudere mensen (meestal vrouwen) ontvangen een weduwepensioen van 400 tot 440 euro. Meestal van hun man die in de mijn had gewerkt. Wie nu weduwe wordt zou recht hebben op een pensioen van 320 euro. Gelukkig hebben de meeste mensen in het dorp een eigen huis zodat ze geen huur moeten betalen. Maar verwarming moeten ze wèl betalen, en medicijnen. Ik schrok over de zak vol medicijnen aan een nageltje bij een achtertante. Gelukkig had ze een verzekering.
    Maar wat me vooral frappeerde was haar voorgeschiedenis. Ze is in 1942 geboren, midden in de oorlog, tijdens de bezetting. Haar vader, die politieagent was, kwam in 1948 om in een van de laatste schermutselingen in de burgeroorlog. Haar moeder, 28 jaar op dat moment, bleef achter met drie kleine kinderen. Zelf is ze al 20 jaar weduwe, haar man stierf immers op 56 jarige leeftijd. Dat is niet zo uitzonderlijk in deze mijnstreek. Enkele andere ooms die in de mijn werkten stierven respectievelijk op hun 56, 57, 60 en 62. De mijn geeft , maar de mijn neemt ook…
    Het belang van de ziekteverzekering kan niet genoeg beklemtoond worden. Dat is echter geen vanzelfsprekendheid. Een nicht had vroeger een eenvoudig winkeltje met gouden en zilveren juweeltjes en uurwerken. Heb je de winkel nog steeds vroeg ik? “De mensen hebben geen geld om fatsoenlijk te eten” reageerde ze. “Hoe zouden ze goud of zilver kunnen kopen? Maar we houden de winkel open. Zo zijn we verzekerd.”
    Een neef is vorig jaar in pensioen gegaan. De laatste jaren werkte hij als mijnwerker in de ondergrond. Het pensioen bedraagt 1100 euro. Dat is aardig vindt hij. Zijn vrouw werkt tijdens het seizoen, zo ‘n 6 maanden per jaar, in een groot hotel aan de kust. Dan sluit het zijn deuren tot het jaar erop. Ze werkt 9 uur per dag en verdient 700 euro per maand.
    Vorig jaar onderging de bejaarde moeder van mijn neef een dikkedarmoperatie. Ze heeft nu een stoma, is incontinent en vertoont al een tijdje dementieverschijnselen. Mijn neef en zijn zus zorgen afwisselend 2 maanden voor hun moeder. Ze wonen zo‘n 120 km van elkaar. Mijn nicht had haar moeder 2 maanden in huis genomen en zorgde er zelf voor. De vroegere elektriciteitswinkel in een nabije stad hadden ze eerder al gesloten. En ook de kleine winkel nadien, met papierwaren, kranten enz hadden ze omwille van de crisis moeten sluiten. Zij heeft niet de financiële middelen om iemand te betalen die de opvang doet om voor haar moeder te zorgen.
    Volgende maand is het aan mijn neef (en zijn vrouw) om zijn moeder (mijn tante) op te vangen. Vorige keer hadden ze zijn moeder bij hen thuis opgevangen, maar dat woog door: zijn vrouw wilde immers ook werken in een hotel aan de kust en de combinatie was niet mogelijk. Nu gaan ze het anders aanpakken. Ze hebben het huis van tante in het dorp helemaal opgekuist en zullen een vrouw inschakelen die driemaal daags zo ’n twee uren (rond iedere maaltijd), voor haar zal zorgen: voeding, medicijnen , toilet… Kostprijs van de zorgvrouw: 500 euro. (Een zorgvrouw die bleef inslapen bij tante zou zo‘n 700 euro kosten. Maar dat kunnen ze niet opbrengen.) Zij zullen ook moeten instaan voor de voeding van tante en de zorgvrouw. “We kennen iemand die we vertrouwen” zeggen ze. “We zien hoe het loopt”. Op deze manier hoopt de vrouw van mijn neef terug te kunnen gaan werken in het hotel tijdens het toeristisch seizoen. En weegt de zorg minder op het gezinsleven.
    Bij aankomst in mijn dorp kreeg ik al snel te horen dat een neef al 6 maanden serieuze gezondheidsproblemen had omwille van suikerziekte met daarbij een wonde aan zijn voet die maar niet genezen wou. Zijn echtgenote die het me vertelde, was vaag over de precieze toestand. De volgende dagen vertelden familieleden hun eigen versie over de toestand van mijn neef maar het duurde enkele dagen voor ik werkelijk te weten kwam hoe hij eraan toe was: ze hadden namelijk een deel van zijn voet moeten amputeren. Ik had het gevoel dat dit onderwerp aanraken taboe was, dat men het wou ontwijken, er met een boog om ging. Dat men er zich over schaamde, alsof het een straf van God was voor een zonde.
    Een andere vrouw in de familie kreeg na het overlijden van haar man meer en meer verschijnselen van dementie met ook dwaalgedrag. Op een bepaald moment is ze van de trap gevallen. Een zoon die een eetcafé uitbaat in het naburig dorp heeft haar in huis genomen en zorgt voor de opvang van zijn moeder die verlamd in bed ligt.

    “Gelukkig” zijn er de mijnen, maar…
    De belangrijkste onderneming in de regio is de mijn die uit drie vestigingen bestaat. De ontginning van metalen in de regio gaat terug tot meer dan 2500 jaar geleden. Er zijn de traditionele ondergrondse mijnen waar ook mijn vader voor zijn vertrek naar België heeft gewerkt.
    Maar enkele jaren geleden is ook een oppervlaktemijn, een zogenaamde “openpitmijn” gestart. Deze laatste heeft heel wat weerstand opgeroepen en heeft de lokale gemeenschap in de regio erg verdeeld, zowel de politici als de gewone mensen. De tegenstanders wijzen op de negatieve impact in de omgeving voor natuur, mens , landbouw en veeteelt in het algemeen en in het bijzonder voor het kusttoerisme en de mensen die ervan leven. Zij hebben met hun protest ook internationaal een zekere aandacht weten te trekken.
    De voorstanders wijzen vooral op de extra tewerkstelling (meer dan duizend arbeidsplaatsen) die wordt gecreëerd en stellen dat het niet zo ’n vaart gaat lopen: dat er genoeg water is in de regio, dat er afspraken zijn over het gebruik van chemicaliën en dat de ontginning in overeenstemming met de Europese wetgeving verloopt.
    Grosso modo kan je stellen dat de mensen aan de kust die van het toerisme leven aangevuld met enkele kleinere groepen, (imkers, kaasmakers ..) zich tegen de openpitmijn verzetten, terwijl de mensen in het binnenland grotendeels voorstander zijn. Alhoewel dat niet absoluut is. Ik heb dorpelingen ontmoet die in de mijn werken die beseffen dat de openpitmijn een aanslag is op mens en milieu, maar dat noodgedwongen doen. Een heel moeilijke en soms explosieve situatie dus. Momenteel geeft de centrale overheid geen vergunning voor de volgende fase van de exploitatie van de openpitmijn waardoor de openpitmijn stil ligt. Maar ondertussen zijn er heel wat bomen gekapt, zijn er infrastructuurwerken gebeurd (wegen, elektriciteit, waterleiding, voorbereidende graafwerken, oprichting van gebouwen enz. )waarvoor heel wat dorpelingen er aan de slag gingen.
    De mijn heeft een meetinstrument in het dorp geplaatst om de waarden van fijn stof te meten. Weliswaar aan de overkant van de rivier, aan de buitenrand van het dorp. Volgens mijn neef, die vlak bij het meetinstrument woont, liggen de waarden voor fijn stof die hier geregistreerd werden veel hoger dan de toegelaten norm. Hoe hoog liggen de waarden dan midden in het dorp?
    Niet iedereen is” gelukkig” met de ondergrondse mijnen, maar er is minder controverse over en meer draagkracht bij de bevolking.
    De realiteit is dat de mijnen de grootste werkgevers zijn in de regio zijn, zeker in het binnenland. Jong en oud kunnen er aan de slag en een inkomen vergaren. Ze weten dat het ongezond en bijwijlen gevaarlijk werken is. En enkele jaren geleden zijn de werkomstandigheden er niet makkelijker op geworden. Men werkt 7 dagen aan een stuk, in drie posten, en heeft dan recht op twee rustdagen. Een normaal weekend of een vaste vrije zondag bestaan niet. Dit is het systeem waarbinnen je functioneert. Ben je niet tevreden dan staan er anderen in de rij die je plaats willen innemen. Dit heeft serieuze gevolgen op je gezondheid en op je sociaal leven. Maar wat is het alternatief?

    Generatiemigratie
    Je kan de crisis ook ontvluchten door te migreren. Maar die heeft vele gezichten. Ik geef hier kriskras enkele verhalen die ik oppikte bij familieleden.
    Mijn vader vertrok samen met andere familieleden in de jaren 50 naar België om in de Limburgse steenkoolmijnen te werken. Korte tijd later kwamen ook de vrouwen en kinderen over. Ik woon nog steeds in België na meer dan 60 jaar. Twee nichten echter, die ook in de Limburg opgroeiden, remigreerden in de betere jaren 90 met hun Griekse echtgenoten naar Griekenland dat ze enkel kenden van de vakanties en bouwden er verder hun leven uit. Door de crisis echter zijn hún twee kinderen recent terug naar België vertrokken, huwden er met Grieken van de derde generatie en willen nu hun leven verder uitbouwen in België. Migratie over drie generaties.
    Stamatis (50) en Damaskinos (52)zijn twee broers uit het dorp die beiden in de mijnen in de omgeving werken. De jongste is alleenstaande en woont in bij zijn oude moeder. Deze situatie komt sinds de crisis wel meer voor in het dorp dat kinderen lang(er)in het ouderlijk huis blijven wonen. In betere tijden heeft Stamatis met een vrachtwagen vlees vervoerd in Griekenland. Enkele jaren geleden heeft hij zijn geluk beproefd in Duitsland maar kon er niet aarden en keerde terug naar het dorp. Gelukkig was de mijn er nog.
    Damaskinos heeft in de houtkap gewerkt, als kok in een klooster en emigreerde toen voor enkele jaren naar Duitsland. Maar ook hij kwam terug in het dorp, opende een café dat echter niet leefbaar bleek en kwam uiteindelijk in de mijn terecht. Hij woont nu met zijn gezin in zijn eigen huis in het dorp.
    Een andere familielid vertelde over haar jongste dochter die vrij recent in het onderwijs aan de slag ging in een naburig dorp. De tweede dochter, 35 jaar, woont in de grote stad en kan als zelfstandige binnenhuisarchitecte moeizaam de rekeningen betalen. Gelukkig kent ze een bevriende architecte die haar wat opdrachten bezorgt, want voor de rest is het armoede troef. Veel bouwen zit er niet in in deze tijden.
    “De zoon van mijn zus gaat binnenkort in Tsjechië werken” vertelde een neef mij. ‘In Tsjechië?’, keek ik verbaasd op. Dat was de eerste keer dat ik over dat land als migratieland hoorde. “Ja , een Griekse kennis is er een elektriciteitswinkel begonnen en hij kan er aan de slag.” Zo is dat gegaan.
    Een andere nicht woont sinds 2 jaar met haar echtgenoot in Schotland. Geen evidente stap voor een Griekse om naar het kille noorden in Groot-Brittanië te verhuizen. Australië, dat deels een vergelijkbaar Grieks klimaat heeft en waar een grote gemeenschap met Griekse wortels leeft, is vooral in trek, en in de tweede plaats Duitsland en België. Maar Schotland? “Het was toeval” zegt de moeder. “Via de studies had haar echtgenoot daar contacten en kon hij er op zijn niveau beginnen werken. Ook zij is er aan de slag, weliswaar niet op haar niveau, maar je kan niet alles hebben, niet? Zij hebben hun kans gegrepen.”

    (Dynamische) uitwegen
    Op een dag stootte ik op een oud vrouwtje die in haar hof met een hamer okkernoten brak op een groot blok hout en deze verder pelde. “Een mooie oogst is dat “ opende ik het gesprek. “Ja maar, dat is niet voor mij. Ik verkoop de gepelde noten, aan 12 euro de kilo” opperde ze. De mensen willen ze gepeld.” Een vriend vertelde me later dat de mensen alleen gepelde okkernoten kopen: zo zijn ze zeker van de kwaliteit. Van een niet-gepelde noot weet je immers niet hoe de inhoud eruit ziet. Enkele dagen later ontmoette ik haar opnieuw aan haar eenvoudig standje met een weegschaal en zakjes op de wekelijkse marktdag . Ze probeerde het gezinsbudget wat op te krikken met gepelde noten van de notenboom op haar erf. Ik had thuis nog okkernoten liggen, maar kon niet aan de verleiding weerstaan om toch nog wat noten te kopen. Zoiets laat je niet koud.
    Een neef heeft drie dochters die ondertussen zijn afgestudeerd. De eerste dochter vond een job als verpleegkundige in een privé-revalidatiecentrum in de tweede grootste stad van Griekenland. Ondertussen is ze diensthoofd en verdient ze maandelijks 700 euro. In de stad moet ze, in tegenstelling tot het dorp, wel de huur betalen voor haar appartement.
    De tweede dochter verdient aardig wat geld (het dubbele) door bijlessen te geven aan jongeren thuis om hen voor te bereiden op het staatsexamen dat toegang geeft tot het hoger onderwijs. Zonder dit bijkomend privéonderwijs is het moeilijk slagen voor het staatsexamen. Gelukkig zijn haar eerste leerlingen geslaagd, heeft ze nu een goede reputatie en wordt ze veel gevraagd. Ze rijdt heel wat kronkelige kilometers af in deze heuvelachtige streek want haar actieradius bedraagt 60 km. Ze woont met haar verloofde in een ander dorp op 15 km van het ouderlijk huis. Ze onderzoekt nu of ze een apart deel van het huis van haar ouders kan omvormen tot een aangepast “klaslokaal” zodat de leerlingen bij haar kunnen komen. En hoe ze dan als zelfstandige dit administratief in goede banen kan leiden. Dat is haar project.
    Op een avond kwam ik mijn tweede neef tegen die een dorpscafé open houdt. Hij vertelde me opgewonden en kordaat: “Het is beslist. Er mag niet meer gerookt worden in het café. Dat heb ik vanavond ook tegen de klanten gezegd. En ik blijf erbij. Dat is trouwens al een hele poos de wet. Dat de klanten zich maar aanpassen. “En jij zelf dan?” vroeg ik omdat ik hem vroeger kende als roker. “Ik ben 20 jaar geleden gestopt met roken. Dat besloot ik na een bedrijfsonderzoek van de mijn. Ze stelden vast dat mijn cholesterolniveau op 320 kwam (200 is de kritische norm). En aangezien er een familiale belasting was, mijn vader stierf op 56, ben ik toen gestopt met roken. En iedere twee dagen ga ik 2 uur lopen in de bergen. Veel mensen hier hebben weinig scholing gehad, we staan achter, we zijn van veel zaken niet op de hoogte, we geloven de ‘praatjes’ die de ronde doen. Ik heb er iets aan willen doen.”
    Poulakis
    De reden voor dit herfstbezoek in mijn dorp was een erfeniskwestie na het overlijden van mijn ouders. Met de kinderen willen we van de twee miniscule bouwpercelen en enkele landbouwpercelen die door mijn vader voor een symbolisch bedrag aan een landbouwer werden verhuurd (van af geraken, m.a.w.) verkopen. Maar dat blijkt geen eenvoudige opdracht. Ik vond geen kopers, op een klein stukje bouwgrond na dat aansloot bij een perceel van een familielid. De prijzen zijn immers door de crisis spectaculair ingestort. Iedereen vertelde mij dat het een kwestie is van vraag en aanbod. Bij een rondvraag over landbouwgrond werden prijzen tussen 200 en 500 euro per 1000 m2 genoemd. Maar niemand die het kon kopen. Voor huren was er wel interesse: hier werd steeds dezelfde prijs vermeld: 10 euro per jaar voor 1000 m2. Er is me aangeraden om nu niet te verkopen, je krijgt er amper iets voor. Maar niemand weet of en wanneer er beterschap zal zijn…
    De enige die interesse toonde voor onze percelen was een buurman. Hij deed een bod. Na kerst konden we het er verder over hebben. Hij heeft een bedrijfje en produceert etherische oliën. “’t Is iemand van de schoonfamilie” was er mij verteld een “aangetrouwde” met iemand van het dorp. Ik hoorde zijn boeiend verhaal. “Toen ik via mijn vrouw in dit dorp terecht kwam stelde ik me de vraag: hoe kan ik hier mijn boterham verdienen? Fabrieken waren er niet. Wat wel voorhanden was zijn gronden. Wat kan ik met die gronden doen, vroeg ik mij af. Ik had ervoor op internationale wateren gevaren en een brede blik op de wereld.” Zo is hij begonnen met het cultiveren van planten en het distilleren van etherische oliën. Niet dat het gemakkelijk ging. “Ik heb veel fouten gemaakt. Ik heb veel moeten leren. Ik was de eerste in Griekenland op dit terrein.” Maar ondertussen produceert hij meerdere etherische oliën en heeft hij een website in het Grieks, Duits, Engels en Russisch. Zijn dochter specialiseert zich momenteel in haar studies in het onderwerp. Ze hoopt een meerwaarde toe te voegen aan het bedrijf dat haar vader begon.

    Aster Kalogrias

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *