Leugens worden overal verteld en zijn van alle tijden. In de Griekse oudheid stonden de Kretenzers bekend als grote leugenaars, waarschijnlijk omdat zij de oppergod Zeus als sterfelijk beschouwden maar vooral door de Paradox van Epimenides. Deze paradox is voer voor filosofen en ik ga er dan ook niet verder op in.
Het is een feit dat je bij veel mensen van hun gezicht kunt aflezen of ze liegen of niet. Dat heeft zich bvb. vertaald in het verhaal van Pinocchio, die een lange neus krijgt, telkens hij liegt. En soms wordt de lange neus wel eens gebruikt als een metafoor voor liegen.
In Griekenland gebruikt men een andere metafoor, en ik heb nog steeds niet kunnen achterhalen waar die vandaan komt. Als iemand liegt, zie je dat men een gebaar maakt onder aan de kin om aan te geven dat iemand een lange baard heeft. De baard staat gelijk aan een leugen. Hoe langer de baard, hoe groter de leugen. De metafoor gaat zelfs zo ver dat men het woord “baard” (μοÏσι) gebruikt in plaats van “leugen” (ψÎμα).