De lezers die in België wonen, hebben op 25 mei wellicht de verkiezingsshow gevolgd. Op die dag werd immers niet alleen gestemd voor het Europees Parlement, maar werden er ook nationale verkiezingen in België gehouden. Zelf heb ik in die nationale verkiezingen niet gestemd. Met het schaamrood op de wangen moet ik bekennen dat ik vermoedelijk de nodige papieren te laat naar de Belgische ambassade heb gestuurd. Niet dat ik er van wakker lag: ik zou bij god niet weten voor wie ik in België moet stemmen. Ik ben al lang blij dat ik in Griekenland kan stemmen voor het Europees Parlement.
Maar ik wilde eigenlijk met deze post een andere richting uit. Tijdens de marathonuitzending werd een reportage getoond die we een tijdje geleden hebben gedraaid in Larissa. U ziet het resultaat hier. De bedoeling van de reportage was om te tonen hoe de Europese politiek het lokale beleid kan sturen. Het is bekend hoe het landbouwbeleid in Griekenland voor een groot deel wordt beïnvloed door beslissingen in Brussel. Heel wat subsidiegeld werd via Europa naar de boeren geleid door de verschillende regeringen in Griekenland. Er werd telkens een nationale draai aan de subsidies gegeven om zo zeker te zijn dat de stemmen van de boeren naar de “juiste” partijen gingen.
Toen ik de reportage voorbereidde, stootte ik op een coöperatief met de naam Θεσ-Γη. Ik had mijn reserves toen ik hoorde dat het om een coöperatief ging. In het verleden was het vaak zo dat allerlei coöperatieven heel vaak er op uit waren om zo veel mogelijk subsidiegeld op te strijken zonder iets te produceren. U ziet het in de reportage: de subsidies werden in Griekenland verdeeld op basis van oppervlakte, niet op basis van productie. De boeren die we dit keer tegenkwamen, waren allemaal twintigers en dertigers, die een hoge opleiding hadden genoten en zich heel goed bewust waren waar ze mee bezig waren. Ze wisten heel goed welke gewassen ideaal waren voor de grond waar ze werden geteeld.
Het was dus erg verfrissend om ze bezig te horen: de coöperatief is nog maar iets meer dan een jaar actief en telt nu al 64 leden. De meeste telen graangewassen, look, linzen, mais, klaver en in mindere mate katoen. Sommige boeren specialiseren zich slechts in 1 gewas, anderen dan weer in meerdere gewassen. De coöperatief had ook een landbouwingenieur tussen de leden, die de laatste technologieën opvolgt en de juiste irrigatiemethodes voor elk gewas voorstelt. Het ging om een jonge vrouw die aan de universiteit van Wageningen heeft gestudeerd, zo wat de beste in het domein van landbouw.
We stonden hier tegenover mensen die er zin in hadden, en die echt wel de handen uit de mouwen wilden steken en niet wilden blijven wachten op subsidies om daarmee de grote sier te maken. Coöperatief betekende voor deze jonge boeren werkelijk een samenwerking, om hun productie te groeperen en daardoor een aantrekkelijke prijs te kunnen zetten voor mogelijke kopers. Wat deze boeren ook deed onderscheiden van vele van hun collega’s, was het feit dat ze onafhankelijk wilden zijn van tussenhandelaren. Nog al te vaak zijn de velden van de Griekse boeren te klein, te ver verspreid en is het te moeilijk om de producten naar de markt te brengen. Tussenhandelaren zijn in Griekenland nog steeds een gesloten beroepsgroep die er voor kan zorgen dat er binnen de sector prijsafspraken worden gemaakt, die de prijs voor de eindgebruiker systematisch opdrijven. Niet alleen dat: tussenhandelaars creëren vaak een kunstmatige schaarste op de markt, door producten in de opslagplaatsen te laten liggen en niet naar de consument te brengen, waardoor ze de prijs nogmaals kunnen opdrijven.
Onze boeren probeerden die tussenhandel op een slimme manier uit te schakelen. Een aantal van hun gewassen zijn namelijk geen eindproducten en daarom werken ze samen met coöperatieven die hun gewassen nodig hebben. Zo zit hun eigen coöperatief Θεσ-Γη samen in hetzelfde kantoorgebouw als een andere coöperatief, namelijk die van de melkveehouders Θεσ-Γάλα. De ene coöperatief levert bijvoorbeeld de klaver als voedsel voor de dieren aan de ander. Op die manier is er een voortdurende stroom van producten van de ene coöperatief naar de andere, tegen een constante prijs. De producten van klaver zal dan op bepaalde momenten wellicht minder verdienen als wanneer hij aan een tussenhandelaar levert, maar op andere momenten verdient hij misschien meer. De boeren vertelden ons dat ze opteerden voor een standvastig inkomen waar niet te veel werd gespeeld op impulsen binnen de markt.
De coöperatief van de melkveehouders is een verhaal apart. Die zijn in de stad Larissa, de hoofdstad van Thessalië en toch wel goed voor ongeveer 200.000 inwoners, begonnen met het installeren van automatische melkverkopers. Dat zijn machines waar je flessen kunt laten vullen met dagverse melk. In september zijn ze begonnen met 4 dergelijke machines en ondertussen staan er in de stad al 12. Dat is een verdrievoudiging op een goed half jaar tijd.
Het principe is even eenvoudig als geniaal. Je hebt een automaat waar je plastic flessen kunt kopen. Die flessen zet je dan in het afgesloten vak (om geen bacteriën binnen te laten komen) waar ze met melk worden gevuld. Je kiest tussen een halve liter of een liter. Aanvankelijk kon je enkel volle melk krijgen, maar ondertussen leveren de automaten ook afgeroomde melk.
De melk is zo vers als je ze maar kunt vinden. De koeien worden om 6 uur ‘s ochtends gemolken. Om 9 uur wordt de melk gepasteuriseerd en op de middag worden de automaten in de stad gevuld. 1 liter melk kost 1 euro en dat is bijna 80% goedkoper dan wat je er in de supermarkt zou voor betalen. Het is geleden van mijn jeugd, toen ik nog in een landelijke omgeving woonde, dat ik dergelijke lekkere verse melk heb gedronken.
De bewoners van Larissa lusten er wel pap van. We stonden nauwelijks een kwartier bij de automaat en het was een constant komen en gaan van mensen die de flessen kwamen vullen. Sommigen kochten een fles in de automaat, anderen hadden hun eigen glazen flessen bij zich. Er werd ons gezegd dat de automaten rond middernacht leeg zijn.
Het is allemaal wel mooi om te spreken over startups, zoals je die hier in Athene ziet. Een aantal kleine IT-bedrijfjes die iets innoverends op de markt brengen en het goed doen. Maar die zorgen voor hooguit 1500 arbeidsplaatsen, want de kans dat ze uitgroeien tot IT-reuzen, is klein. Maar een landbouwcoöperatief die goed gestructureerd werkt, en vooral samenwerkt, dat is iets wat je tot nog toe niet zo vaak ziet in Griekenland. Zoals de boeren ons vertelden: veel heeft te maken met het landbouwbeleid zoals dat tot nu toe werd gevoerd in Europa en in Griekenland. Maar in Larissa lijkt toch wel iets interessants op til. Hopen maar dat deze jonge gemotiveerde mensen niet al te veel bureaucratische tegenwerking krijgen, zodat ze kunnen groeien. Hun initiatief heeft mij alvast erg enthousiast gemaakt.
Fantastisch wat een goed bericht…lang niet gehoord. Fijn dat je hieraan aandacht besteedt Bruno. Dit is ook een duurzame verandering en verbetering lijkt me. Het belang van goede educatie is een niet te onderschatten component in het geheel, naast motivatie en ondernemingszin.Het kan anders en het moet anders…
Ik ben heel blij over een hele positieve, gezonde ontwikkeling te horen. Zowel economisch, sociaal, als fysiek gezond.
Héél bemoedigend nieuws, Bruno! 🙂
zo nieuws mag je iedere dag posten … gelijk vroeger … zo ziet je maar waar de Griek in staat is wnr hij wilt … als de Grieken willen zijn ze meester in alles doe zo verder
καλη συνεχεια και σε ανωτεÏα
wij kunnen nog altijd veel leren van de Grieken, en zij zijn ab-so-luut niet lui hoor.
Dank @Bruno dat hij ons dat doorgeeft en wat betreft het stemmen, het is een lachertje althans hier in dat klein “zakkenvullers-politiekers” land
Alleen dames voor goed nieuws?
Met kaas kan vernieuwing ook bericht Julie Smit,vanaf Lesvos:
“Regelmatig mis ik echter de Franse en Belgische kazen. Blauwe kaas, brie en camembert, een chèvre en wat ze al niet produceren in die landen. Soms vraag ik me wel eens af waarom die grote variëteit aan kazen ook niet hier op het eiland wordt geproduceerd (er bestaat een groot aantal Griekse kazen, maar onderling is het verschil – net zoals bij de schapen- en geitenrassen – niet zo groot): tenslotte is er hier geen gebrek aan geiten- en schapenmelk. Er zijn dan ook enkele mensen die aan het experimenteren zijn geslagen: feta met kruiden en noten bijvoorbeeld. Maar de lekkerste kaas die ik hier ooit gegeten heb, kreeg ik afgelopen Pasen gepresenteerd: een heuse Lesvoriaanse camembert (ik heb inmiddels al een tweede verorberd!). Dus het kan! Je moet alleen de speciale schimmel (Penicillium camemberti) uit het buitenland laten komen die voor de camembert wordt gebruikt, en hoppa: een geitencamembert (de Franse camembert wordt met koeienmelk gemaakt).
Er lijkt een nieuwe wind door Griekenland te waaien: gedwongen door de crisis steken nieuwe initiatieven de kop op. Laten we hopen dat de regering niet alleen vrij baan geeft aan op winst beluste, rijke investeerders maar ook aan kleine (kaas)producenten die hun kop boven het maaiveld durven uit te steken, en dat we binnen enkele jaren naast de wereldberoemde feta ook eftaloemberti (de eerste schapen/geiten-camembert op Lesvos werd bij Eftaloe in Dio Pètres vervaardigd) kunnen bestellen!
© Smitaki 2014
Misschien wel lekker maar een geiten schapen camembert dat slaat echt nergens op.
Camembert wordt nu eenmaal van koeienmelk gemaakt, al of niet rauw en is Frans en moet een eerlijk streekprodukt zijn.
Geef het Griekse maaksel dan tenminste een originele nieuwe naam.
En dan maar klagen dat de Denen beweren Feta te maken. Een beetje fierheid en originaliteit aub.
Een paar jaar geleden vroeg ik in een taverna op de Pelion met welke kaas hun tiri saganaki bereid werd. Het antwoord: wij gebruiken enkel de beste Gouda.
Nou dan is de klomp snel gebroken.
ωÏαια λοιπον να το πουμε γαματομπεÏÏ„!
En waarom geen ander’type’Camembert maken met schapen-of geitenmelk?Origineel en kan misschien een delicatesse worden!!!En,what’s in a name’? Dat ze er zelf maar een klinkende benaming aan geven.Elk initiatief is loofbaar en dat ze hun ideeen elders gaan opsteken vind ik normaal.
Ik heb de laatste jaren wat contact gehad met Larissa en moet zeggen dat er dynamiek zit in die stad/streek.Ze zitten niet vastgebonden aan het vertrouwde maar kijken en plannen vooruit.
Laat ons hopen dat de overheid hen de vleugels niet gaat inkorten met al hun bureaucratie en zwendel.Producenten hebben twee jaar moeten wachten op toestemming terug Pony’s te mogen fabrikeren.En dat in een land met zulke werkloosheid.
Waarom niet? Wel omdat het dan simpelweg geen camembert is. Camembert is op zich geen beschermde naam. De consument verwacht wel een bepaalde smaak en ingrediënten.
Nu wijst de naamkeuze op een poging tot imitatie van een produkt, uiterst zwak als product placing.
Je fabriceert toch ook geen ouzo gestookt met aardappelen, gedistilleerd in Finland. Dat heet aquavit.
Voorts natuurlijk alle lof voor de initiatieven van deze enthousiaste ondernemers.
Het gaat hier in de eerste plaats toch om de GRAAN-schuur, Geiten- en Schapen MELK-plas, OLIJF-oliebron van Hellas? Waar de ondernemende Grieken vernieuwende en hen verrijkende initiatieven mee kunnen ondernemen!
Ga dan niet gelijk bikkelen over naamgeving en product-placement.Dat leidt zo de aandacht van het uitgangspunt af.Ze vinden hun markpositionering zelf wel uit.
Bravo tous! Mprosta!
Vooruit met die geit!
Inderdaad goed nieuws! Die hebben echt geleerd uit hun geschiedenis, of toch die van de internationaal succesvolle Coöperatieve van Ambelakia in de Tembivallei 😉