Mjin eerste post van dit jaar gaat over vluchtelingen. Ik gebruik het woord met opzet, hoewel het in de berichtgeving in heel Europa is vervangen door migranten of eventueel asielzoekers. Het is echter niet omdat je het woord niet langer gebruikt, dat mensen niet langer op de vlucht zijn.
Ik ben het er mee eens dat misschien niet iedereen op de vlucht is, maar dat moet dan via een asielprocedure worden uitgevogeld. Tot daar een besluit is genomen, blijft iemand vluchteling.
De laatste 2 maanden zijn er 2 zaken voor de rechtbank gekomen, die te maken hebben met de vluchtelingenproblematiek.
Zo was er afgelopen week de zaak A.R.E. v. Greece (no. 15783/21) bij het Europese Hof voor de Mensenrechten. Dit betrof een geval van zogenaamde pushback van een Turkse vrouw die werd opgejaagd door de Turkse autoriteiten omdat ze lid zou zijn van de Fetullahistische Terroristische Organisatie (de zogenaamde Gülen-Beweging). De vrouw voerde aan dat ze Griekenland op 4 mei 2019 om ongeveer 5.30 uur was binnengekomen nadat ze vanuit Türkiye de Evros rivier had overgestoken om internationale bescherming te verzoeken. Ze stelde dat de politie haar had gearresteerd kort na 14.25 uur, terwijl zij op een advocaat wachtte, en haar meenam naar het politiebureau, waar ze beweerde dat ze voor het eerst asiel had aangevraagd en haar angst had geuit voor wat er met haar zou gebeuren als ze teruggestuurd zou worden.
Ze verklaarde dat ze werd vastgehouden door twee politieagenten bij de grenspost Orestiada in Neo Cheimonio tot 19.00 uur en dat ze daarna met een vrachtwagen naar de Evros rivier werd gebracht. Tijdens de reis zou ze van haar bezittingen zijn beroofd. Ze beweerde dat ze rond 23.00 uur op een rubberbootje werd gedwongen om samen met anderen teruggestuurd te worden naar Türkiye.
Op 5 mei 2019 werd ze door de Turkse autoriteiten gearresteerd en vervolgens vastgehouden in de gevangenis van Edirne voordat ze werd overgebracht naar de gevangenis van Gebze, in de buurt van Türkiye.
Het Europese Hof voor de Mensenrechten besloot dat Griekenland inderdaad schuldig was aan de pushback. Maar dit niet alleen: in het verdict is sprake van het feit dat Griekenland systematisch aan pushbacks doet. Voor mensen die de problematiek al langer volgen, was dit al wel bekend, maar het is de eerste keer dat een rechtbank dit woord gebruikt. Dat zou wel eens voor een precedent kunnen zorgen.
Maar op dezelfde dag, in hetzelfde Europese Hof voor de Mensenrechten, werd een andere zaak afgewezen. Het ging om een Afghaanse burger, G.R.J., die tijdens de feiten een niet-begeleide minderjarige (15 jaar) was.
Hij stelde dat hij op 8 september 2020 vanuit Türkiye op het eiland Samos was aangekomenen naar het vluchtelingenkamp van Samos in Vathy was gegaan, waar hij te kennen gaf dat hij internationale bescherming in Griekenland wenste. De volgende dag zou hij door agenten van de kustwacht op een vlot zijn gedwongen en achtergelaten zijn in de Egeïsche Zee. Hij werd vervolgens teruggevonden door de Turkse kustwacht.
Hij vreesde een “kettinguitwijzing” van Türkiye naar zijn land van herkomst Afghanistan, waar hij lid is van de Hazara-gemeenschap en vreesde voor vervolging door de Taliban. Hij beweerde ook dat hem de toegang tot asielprocedures in Griekenland is ontzegd.
En dan was er nog de schaapsramp met de Adriana. Weet u nog? Het gammele schip dat voor de kust van Pylos onder onduidelijke omstandigheden is gezonken. Bij de ramp kwamen wellicht meer dan 600 mensen om het leven, maar we zullen het precieze aantal nooit te weten komen. Wat we wellicht ook nooit te weten zullen komen, is welke rol de Griekse kustwacht bij de ramp heeft gespeeld. Heel wat getuigen leggen de schuld bij onzorgvuldige maneuvers (u leest het hier nog een keer).
Om een en ander beter te begrijpen, heeft de Rechtbank voor Maritieme Zaken in Piraeus een vooronderzoek gevoerd naar de oorzaken van de ramp. De advocaten die de overlevenden en slachtoffers vertegenwoordigden van de schipbreuk, werden in december 2024 op de hoogte gebracht van de bevindingen waar de bevoegde plaatsvervangend openbare aanklager was toe gekomen.
Daaruit bleek dat de kapitein en de bemanningsleden van de PPLS 920 (Griekse kustwachtboot) en de leden van de ploeg speciale missies van de kustwacht werden gedagvaard om een schriftelijke verklaring af te leggen voor de strafbare feiten van
- het veroorzaken van schipbreuk met de dood van een groot aantal mensen tot gevolg
- gevaarlijke belemmering van het scheepvaartverkeer met de dood van anderen tot gevolg
- blootstelling met de dood tot gevolg
- geen hulp verlenen, en
- verzwaarde onvrijwillige doodslag.
Maar het bevoegde Openbaar Ministerie heeft degenen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het falen en nalaten van de opsporings- en reddingsoperatie, niet gedagvaard voor een schriftelijke toelichting. En dan gaat het om de bevoegde organen van het Nationaal Coördinatiecentrum voor opsporing en redding, het Operatiecentrum en hun hiërarchische meerderen, d.w.z. de leiding van de Kustwacht, ondanks het feit dat het dossier bewijzen bevatte dat ook zij verantwoordelijkheid droegen.
Volgens de advocaten van de overlevenden en slachtoffers zien hierin een ernstige tekortkoming en vragen om ook deze autoriteiten te ondervragen. De openbare aanklager heeft daar tot dusver geen gehoor aan gegeven.