Gisteren hebben we superverse “jialisteres” gegeten. Dat zijn schaaldieren die we in België niet kennen. Je zou ze de Griekse oesters kunnen noemen. Ze zijn lang niet overal te vinden, en je moet echt wel een liefhebber zijn. Als je ze koopt (of in een taverna bestelt), moeten ze vers zijn en dat kan je zien door ze te openen en citroen over de vrucht te sprenkelen. Als het beestje (overigens diep oranje van kleur) beweegt, weet je dat je verse “jialisteres” hebt. Ik geloof dat de beestjes in Spanje in paëlla worden gebruikt.
We zijn speciaal naar Varkiza (een voorstadje van Athene aan de westkust van Attica) gereden, omdat daar een kleine pier is waar de vissersbootjes aanmeren en hun verse waar aan de man brengen. Het is ook een van de weinige plaatsen waar je “jialisteres” kan vinden. De vissers brengen hun buit binnen na 3-4 uur vissen, dus verser kun je niet vinden.
Dat doet er mij aan denken: toeristen moeten opletten op de kleinere Griekse eilandjes (zoals sommige Cycladen) wat vis betreft. Wat in sommige taverna’s als verse vis wordt aangeprezen -gevangen op de dag zelf-, is dat niet altijd. Je moet eerst zien of je in het haventje kleine vissersbootjes ziet. Vervolgens moet je er op letten of die ook inderdaad elke dag uitvaren. Op sommige eilandjes is het zo druk dat de bewoners er niet toe komen om te gaan vissen. Ze laten de vis aanrukken met de ferryboten van Piraeus. Bovendien is het makkelijker om geld te verdienen met de verhuur van kamers e.d. Op Santorini, Rhodos, Kreta en nog een paar andere grotere eilanden, heb je uiteraard wel dagverse vis.