Vandaag is de Franse president Sarkozy op bezoek in de Griekse hoofdstad. Het centrum is afgesloten zodat Sarkozy een krans kan gaan neerleggen bij de vlam van de Onbekende Soldaat. Sarkozy is redelijk geliefd in Griekenland: zijn grootmoeder was afkomstig van Thessaloniki en de Franse president staat achter de Griekse eis dat FYROM zich niet Republiek van Macedonië mag noemen. Toch is men teleurgesteld dat de “first lady” van Frankrijk er niet bij is. Er had zeker veel volk op straat gestaan als Carla Bruni er bij was geweest.
De Franse president kampt met een imagoprobleem: hij is niet populair meer in eigen land. Dat terwijl de Griekse premier wel nog redelijk populair is en in de vele enquêtes telkens als “meest geschikte persoon als premier” naar voren komt. Misschien kan Sarkozy wat lessen opsteken van Karamanlis?
Journalist Stelios Kouloglou (een zeer bekwaam vakman) schreef in het gratis weekblad Lifo de volgende analyse over Karamanlis (ik geef het u mee, want het is zeer grappig en treffend tegelijk):
“De Griekse premier blijft populair omdat hij de belichaming is van de gemiddelde Griek – en meer bepaald de openbare ambtenaar. Hij heeft zijn job gevonden via zijn oom. Het is duidelijk dat hij niet dol is op zijn werk, maar diep binnen in weet hij dat hij niets beter kan. Aan zijn werkuren mag niet worden geraakt. Nadat hij zich terugtrekt in Rafina (zijn buitenverblijf niet ver van Athene) wil hij door niemand gestoord worden, zelfs niet als het halve land in brand staat. Uit verveling beperkt hij zijn publieke optredens tot het absoluut noodzakelijke, maar voor een glaasje wijn lijkt hij altijd wel bereid. Zelfs tegenover de sigaret hanteert hij een gedrag gelijkaardig aan dat van dat vele Grieken die roken op hun werk: gesprekspartners hebben me gezegd dat hij een asbak gebruikt die hij half verborgen houdt in de lade van zijn bureau in zijn ambtswoning, vermits het de laatste tijd niet langer als politiek correct wordt beschouwd om te roken in het bijzijn van bezoekers. In meneer Karamanlis zien we onszelf in een spiegel. Anders valt het niet te verklaren waarom hij nog steeds als “meest bekwame premier” wordt beschouwd terwijl het land ten onder gaat.”