Een paar dagen geleden publiceerde de Griekse Federatie van Ondernemingen (SEV) een rapport over de hoge belastingsdruk op de Griekse middenklasse. Daar hoorde ook een infografiek bij, die hier onvertaald toevoeg.

In 2018 lag in Griekenland mediaan van het besteedbaar inkomen voor een huishouden met twee volwassenen en twee kinderen ouder dan 14 jaar in 2018 op 19.700€ per jaar. In de periode 2009 – 2010, dus voor de crisis uitbrak, lag die nog op 30.000€, met een eerste grote daling tot 25.000€ in 2003. Tijdens de Grote Depressie (ja, zo mogen we die periode wel noemen) daalde de mediaan dramatisch tot 19.000€ in 2014. Die daling was het directe gevolg van de memorandums met hun “structurele hervormingen”.

Huishoudens met deze samenstelling (2 volwassenen en 2 kinderen) behoren tot de middenklasse zolang hun besteedbaar inkomen tussen 14.700€ (75% van de mediaan) en 39.300€ (200% van de mediaan) ligt. Een huishouden met dezelfde samenstelling behoort tot de hoge of lage inkomensklasse, zolang het beschikbare inkomen respectievelijk meer dan 39.300€ of minder dan 14.700€ per jaar bedraagt. Met een jaarlijks beschikbaar inkomen onder de 9.850€ bevindt een huishouden zich onder de armoedegrens.

Volgens deze mediaandefinitie hebben meer dan 50% van de huishoudens met 4 leden in Griekenland een beschikbare inkomen dat boven de 20.000€ ligt. Qua bruto-inkomen is de mediaan grosso modo vastgesteld op 30.000€ en de middenklasse op 20.000 – 60.000€.

Tijdens het parlementair debat over het budget voor 2020 definieerde de minister van Financien de middenklasse als volgt:

  • Een jaarlijks inkomen tussen 6.294 en 16.783 € voor huishoudens met 1 persoon,
  • Een jaarlijks inkomen tussen 8.901 en 23.725 € voor koppels,
  • Een jaarlijks inkomen tussen 10.901 en 29.069 € voor gezinnen met 1 kind.

Statistieken tonen dat sinds 2003 het aandeel van huishoudens (en hun overeenkomstige inkomens) is toegenomen in de middelste inkomensklasse en in de lagere inkomensklasse, met een overeenkomstige daling van het aandeel huishoudens met hoge en lage inkomens onder de armoedegrens.

Met andere woorden, er is een netto migratie van huishoudens van de hoge naar de lagere inkomens waarbij het aandeel van huishoudens onder de armoedegrens afneemt. Dat klinkt misschien vreemd, maar bij de vermindering van het besteedbaar inkomen werd rekening gehouden dat de laagste inkomens niet al te zwaar zouden te lijden hebben.

Kleine noot: SEV spreekt niet van absolute cijfers. Met de mediaantheorie wordt de armoedegrens mee verlaagt, en zo valt het niet meteen op hoe zwaar de Griekse huishoudens zijn geraakt.

Uit de gegevens blijkt dat de middelste inkomensklasse door de enorme toename van de belastingsdruk tijdens de memorandumperiode, en ook door de hoge progressiviteit van het belastingstelsel, nu 51% van de belastinginkomsten betaalt, terwijl zij vóór de crisis nog 39,3% betaalde.

De hogere inkomensklasse, die in aantal en inkomen is gekrompen, betaalt momenteel 38,1% van de belastinginkomsten, vergeleken met 50% vóór de crisis betaalde.

Deze ontwikkelingen zijn een weergave van het feit dat heel wat huishoudens in lagere inkomensschalen terecht zijn gekomen, maar eveneens dat heel wat huishoudens niet zijn opgenomen in de statistieken wegens migratie naar het buitenland of stopzetting van bedrijfsactiviteiten.

Als gevolg daarvan heeft de staat, om te blijven voorzien in zijn behoeften, de relatief hogere inkomsten die overbleven overbelast. Vooral sinds 2016 is de belastingsdruk erg toegenomen, terwijl heel wat belastingsvrijstellingen zijn blijven bestaan, waardoor delen van de bevolking van belasting zijn vrijgesteld en de belastingdruk voor de anderen is toegenomen. Als de onroerendgoedbelasting in aanmerking wordt genomen, dan is de algehele toename nog erger.

Volgens SEV is Griekenland erin geslaagd om uit de crisis te komen, ten koste van een enorme extra belastingsdruk op de middelste en hoge inkomenslagen. En nu de financiën van het land in evenwicht zijn, is de afname van de belastingsdruk begonnen.

SEV wijst er op dat belastingverlagingen gepaard moeten gaan met ontwikkelingsmaatregelen, met maatregelen om belastingontduiking tegen te gaan en met maatregelen die de fiscale stabiliteit waarborgen. Want in Griekenland worden verkiezingen gewonnen en verloren op basis van de onzekerheid die de middenklasse ondervindt als gevolg van de financiële onrust, die rechtstreeks verband houdt met de te hoge belastingsdruk. Een verwijzing naar de verkiezingsnederlaag van SYRIZA in juli afgelopen jaar.

Want we zijn nog niet uit de problemen: in 2019 werden in totaal meer dan 127.600 nieuwe banen gecreëerd, terwijl dat in 2018 nog meer dan 141.000 nieuwe banen waren. Verder is het aantal geregistreerde werklozen toegenomen: 1.064.000 in december 2019, tegenover 935.000 in december 2018.

En de inflatie steeg tot + 0,9% in januari 2020, tegenover + 0,4% in januari 2019 en tegenover + 0,3% in heel 2019. Dat heeft voornamelijk te maken met stijgende brandstofprijzen (+8 , 1%) en medicijnprijzen (+ 4,6%).

Overigens, als noot: de achterstallige belastingen aan de staat zijn eind 2019 ondertussen opgelopen tot 105,6 miljard € volgens analysten van de website Macropolis.
Image

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *