Griekenland probeert meer toeristen aan te trekken door allerlei nieuwe vormen van toerisme te introduceren. Tot voor kort liet men alles op zijn beloop: men ging er van uit dat de natuurlijke troeven van die land wel voldoende toeristen konden lokken. Maar dat scheen niet echt te kloppen. Een succesvolle organisatie van de Olympische Spelen en van Eurovision lokt natuurlijk wel nieuwsgierigen, maar de toerist in de 21ste eeuw wel wat meer. Zo ontwikkelt men nu conferentietoerisme (en ik vrees dat het publiek voor dit soort toerisme graag een wateropslorpend golfterrein in de buurt heeft), zeetoerisme (yachts en cruises), sporttoerisme (organisatie van sportevenement met de nieuwe Olympische infrastructuur), diepzeeduiktoerisme, godsdiensttoerisme (wie wil er niet eens naar de berg Athos?), agrotoerisme (“op de boer gaan”) en ook ecotoerisme (milieubewust op vakantie gaan).
Wij zijn tijdens ons verblijf op Kreta eens een kijkje gaan nemen in een plaatsje dat zich richt op de ecotoerist: Milia: een plaatsje dat verschillende ecotoeristische prijzen in de wacht heeft gesleept. Milia is een gerestaureerd dorpje, weggedoken in de bergen van West-Kreta, en niet zo gemakkelijk te bereiken. Ik verwachtte me eerlijk gezegd een beetje aan geitenwollen sokken dragende wereldverbeteraars, maar dat klopte helemaal niet. Milia wordt gerund door een paar slimme, mileubewuste mensen die instaan voor hun eigen voedsel en energie. Hier is geen stroom; regenwater wordt samen met het water van een nabij gelegen riviertje gebruikt voor de dagelijkse behoeften. Om te bestaan van de nederzetting (het is niet eens een dorp te noemen) te verzekeren, verhuren de bewoners een aantal van de gerestaureerde huizen en hebben ze een restaurant. Wij zijn tot 3 keer toe in dat restaurant gaan eten. Geen speciale schotels, maar overheerlijke traditionele Kretenzische gerechten met kakelverse, zelf gekweekte ingrediënten die het palet strelen zoals geen enkel Michelin-restaurant dat kan (u MOET er de Kretenzisch dakos proberen)! De omgeving is prachtig: je zit midden tussen de bergen te eten, terwijl de haviken en arenden boven je hoofden cirkelen. In de verte torenen de Witte Bergen (Lefka Ori) ver boven alles uit. Het werd me trouwens duidelijk waarom ze die naam dragen. In de winter liggen ze vol sneeuw, maar in de zomer zorgt de zon er voor dat ze een witte kleur hebben.
Wij waren zo onder de indruk dat we er zeker volgende keer gaan overnachten. Rond 21:30 is het wel donker in de zomer, maar de sterrenhemel zorgt voor een geweldig spektakel dat je je niet verveelt. En het is nog romantisch ook, want alles wordt met kaarsen verlicht.