Het was 21 september 2010 en toenmalig vice-premier Theodoros Pangkalos verklaarde in het Griekse parlement het volgende: “Het antwoord op de vraag aan het adres van de politici van dit land hoe ze het geld allemaal hebben opgesoupeerd luidt: wij hebben u aan een job geholpen. We hebben het geld allemaal samen opgesoupeerd, binnen een kader van cliëntelisme, corruptie, en uitverkoop van de politiek zelf.”
Pagkalos kreeg een storm van kritiek over zich heen van heel wat Grieken, want sommigen hebben meer geld opgesoupeerd dan anderen, Pagkalos op kop wellicht, wat zijn omvang zou kunnen verklaren. In zekere zin moet ik de man gelijk geven. De Griekse maatschappij werkt volledig volgens dit systeem: de droom van vele Grieken is om een job bij de overheid te krijgen, waar ze weinig moeten doen en goed worden vergoed, en waarbij ze vroeg op pensioen kunnen gaan. De privésector werd daarbij volledig verwaarloosd, rechten van de werknemers met de voeten getreden en er heerste een algemene wetteloosheid in de sector. Meer beschrijving hoef ik niet te geven: u weet zo goed als ik hoe het er hier aan toe gaat.
Pagkalos zelf heeft zich ondertussen uit de politiek teruggetrokken; hij vond dat hij er met zijn 73 jaar te oud voor was geworden en dat jongeren het moeten overnemen. Een tijd geleden had hij aangekondigd dat hij een boek zou schrijven met de titel “Μαζί τα φάγαμε” (we hebben het samen opgesoupeerd). En zie: het boek is klaar, alleen is het niet in fysieke vorm te krijgen: het is een e-book geworden en het is te verkrijgen via de website van “Mazi ta fagame”.
Pagkalos heeft blijkbaar het internet ontdekt, want hij goochelt met het woord crowdsourcing, waarmee hij bedoelt dat hij mensen uitgenodigd heeft om hun verhalen van dagelijkse kleine corruptie, verspilling, en ombuigen van wetgeving en dergelijke meer online te melden. Elk verhaal mag niet langer zijn dan 2500 tekens.
Of je daar nu echt een goed onderbouwd boek mee kunt maken, is natuurlijk de vraag. De verhalen die op de website staan, zijn inderdaad gevallen die iedereen wel eens een keertje heeft meegemaakt, maar meer dan een soort van kliklijn lijkt me dit toch niet te zijn. Vele van de gevallen zijn ook ooit in de Griekse pers gemeld, maar er gebeurt verder niets mee.
Ik kan me niet van het gevoel ontdoen dat Pagkalos de verhalen gebruikt om zijn eigen gelijk te halen en om ondertussen de aandacht af te wenden van de grote politieke schandalen, waaraan nooit een gevolg is gegeven omdat parlementsleden immuniteit bezitten. Waarmee ik wil zeggen: dit initiatief is niets nieuws, het voegt niets toe aan het maatschappelijk debat en biedt al zeker geen oplossing voor het probleem.
Het is natuurlijk wel lectuur waarvan je tenen soms gaan krullen, want het is duidelijk dat corruptie en omkoping in alle lagen van de Griekse bevolking is doorgedrongen. Bent u het Grieks meester of wil u de moeite doen om een aantal van de verhalen door Google Translate te jagen, dan kan ik u zeker wel aanraden om een paar verhalen te lezen.
Jarenlang werd er geld geleend – niet om te investeren in de produktieve sector en in het scheppen van arbeidsplaatsen, maar om uit te delen aan de corrupte partijvriendjes in de publieke sector. Waar zat Pangkalos toen? Dicht bij de vetpotten alleszins… en wie betaalt nu de prijs voor deze “politiek”? De jongeren van vandaag die geen werk en toekomst meer hebben. De Griekse jongeren zijn woest en ze hebben gelijk.
Toch valt in het betoog van deze mijnheer een zekere mate van zelfkritiek te ontdekken.
Woestheid zal de jongeren van vandaag niet erg ver helpen, opleiding en initiatief wellicht wel.
Ik verbaas me er steeds weer over hoe slecht het gesteld is met de talenkennis van de jeugd in Griekenland, zeker in de ambtenarij.
Vreemd is ook dat de juffrouw achter de bar meertalig is en de dokter of de politiecommissaris het in Keulen hoort donderen wanneer ze in het Engels, Duits of Frans worden aangesproken. Ik herinner me nog dat je zo’n 40 jaar geleden in Athene met Frans een heel eind weg kwam.