Afgelopen week publiceerde de Europese Commissie het rapport Employment and Social Developments in Europe 2014. Vrolijke lectuur is het νιετ geworden, zeker niet als we zien wat er over Griekenland wordt geschreven.
Voor meer dan 3 op 10 Grieken dreigt de armoede en de sociale uitsluiting. Daarmee staat Griekenland binnen Europa op de eerste plaats qua armoede, samen met Spanje, Ierland, Italië en Hongarije. Het rapport schrijft dat landen die een hoge tewerkstellingsgraad hebben en efficiënte sociale vangnetten, en die in menselijk kapitaal investeren, beter gewapend zijn tegen de economische crisis. Op dat gebied scoort Griekenland natuurlijk ongelofelijk slecht.
Daardoor is Griekenland dan ook het land met de hoogste armoedegraad. 28,1 % in 2008 en door de crisis opgelopen tot 35,7% in 2013. Er is een toename merkbaar van Grieken die ernstige problemen hebben om aan basisgoederen te gerakenn. Nog 11,2% in 2008, terwijl er dat 20,3% waren in 2013.
Werkloosheid, jeugdwerkloosheid en langdurige werkloosheid zijn de voornaamste indicatoren van de verslechterde toestand van Griekenland in tijden van crisis. We kennen de cijfers, maar het blijft hallucinant. Het rapport spreekt van 3,7% langdurige werkloosheid in 2008, die geklommen is tot 18,6% langdurige werkloosheid in 2013. Het percentage van de actieve bevolking (tussen 25 en 64) dat in Griekenland nog een baan heeft, is gezakt van 61,9% (in 2008) tot 49,3% (in 2013). Met andere woorden: minder dan de helft van de actieve bevolking in Griekenland heeft nog een baan (en wat voor een baan is dat dan nog).
De toename van de werkloosheid sinds 2008 zorgde er voor dat het aantal gezinnen zonder inkomen door tewerkstelling is toegenomen, voornamelijk in Griekenland, Spanje, Litouwen, en Ierland. Ierland, Spanje en Griekenland tekenen ook het hoogste aantal mensen op die nog bij hun ouders wonen, of naar het ouderlijk huis zijn moeten terugkeren wegens financiële moeilijkheden.
Het rapport maakt ook melding van het feit dat er steeds minder wordt geïnvesteerd in onderwijs: een terugval van 40% in Roemenië, 30% in Hongarije, en rond de 20% in Griekenland, Groot Brittannië, Letland, Italië en Portugal. Maar terwijl in een heel aantal landen een toename is te merken van werklozen die een opleiding volgen of zich bijscholen, is daar in Griekenland, Italië, Roemenië, Tsjechië en Slovakije geen sprake van.
De crisis heeft ook de arbeidsrelaties grondig verstoord. In 2007 werd 66% van de werknemers nog beschermd door Collectieve ArbeidsOvereenkomsten, in 2012 was dan nog 60%. De grootste daling werd waargenomen in Portugal, Griekenland en Spanje (niet toevallig landen waar een trojka is neergestreken en waar “structurele hervormingen” zijn doorgevoerd).
Griekenland, Spanje, Frankrijk en Italië tekenden dan weer nauwelijks een toename op van tijdelijke tewerkstelling naar een vaste betrekking. Deze landen blijven wat dat betreft achteraan bengelen in de Europese Unie. In Griekenland en Portugal zit 25% van de werknemers met tijdelijke contracten overigens het volgende jaar weer gewoon zonder baan.
Hou dat ook even in het achterhoofd wanneer de Grieken volgende zondag naar de stembus trekken. In Brussel zal het rapport wellicht snel liggen bestoffen.