(Hou u vast – dit wordt een lange post)
Op 1 maart 2023, een uren na de dodelijke treinramp in Tempi, verschijnt premier Mitsotakis op televisie. In een officiële aankondiging zegt hij dat alles er op wijst dat de ramp het gevolg is van een menselijke fout. Hoe hij dat zo snel al weet, nog voor er een onderzoek is ingesteld?
Ondertussen zijn we een jaar verder en de conclusie van Mitsotakis blijkt de conclusie van de hele regerende partij te zijn, zoals we gezien hebben bij de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie. Maar die conclusie lijkt meer en meer op een discours dat moedwillig is gemanipuleerd.
Na een heleboek onregelmatigheden en vraagtekens bij de ramp, komt de Griekse krant To Vima vandaag met nieuwe feiten die de conclusie van Mitsotakis nog verder op losse schroeven zet.
De krant heeft toegang gekregen tot documenten van de Forensische Dienst van de Griekse politie, en daaruit blijkt dat er met de geluidsopnamen die naar de regeringsgezinde pers zijn gelekt, is geknoeid. Die geluidsopnames werden trouwens al op 1 maart, de dag na de ramp gelekt en werden in de media gebruikt als “bewijs” dat alles het gevolg is van een menselijke fout. De Griekse politie kreeg de officiële geluidsopnames pas in handen op 3 maart.
Het betreft het samenvoegen van 2 verschillende gesprekken tussen de stationschef en machinisten – een machinist van een plaatselijke boemeltrein (die niets met het incident te maken had), en de machinist van de Intercity, die bij de ramp om het leven is gekomen. Voor de goede orde: de krant zegt niet dat de gemonteerde opnames aan het dossier zijn toegevoegd (ik ben er zeker van dat we deze bewering de komende dagen uit de mond van regeringsleden gaan horen). Overigens heeft voormalig voorzitter van de Griekse machinistenbond, Kostas Genidounias, dit vorig jaar al beweerd in een interview op TV. Maar dat is door de regering toen weggezet als onterechte kritiek van de oppositie (Genidounias was lid van SYRIZA).
Dit roept heel wat vragen op. Hoe zijn de bewerkte audiobestanden van de gesprekken van de stationschef van Larissa teruggevonden en openbaar gemaakt, slechts enkele uren na de treinbotsing? Wie heeft deze opnames inderhaast verwijderd uit het met toegangscontrole beveiligde opnamesysteem van de Spoorwegen? Het is duidelijk dat het doel was om de publieke opinie te beïnvloeden en de schuld bij de stationschef te leggen, in plaats van op het gebrek aan elektronische veiligheidssystemen.
Nog even vermelden dat een hooggeplaatste leidinggevende van OSE aan de parlementaire onderzoekscommissie had verteld dat hij diegene was die een paar uur na het ongeluk de politie belde en met een geautoriseerd persoon meeging om de geluidsopnames af te halen. Die worden bewaard in de gebouwen van OSE in Larissa en Athene. Hij voegde eraan toe dat “de persoon die naar binnen gaat toestemming heeft van de organisatie, een code dient in te geven en de opnames op USB-sticks zet. Zo kun je dus altijd zien wie er naar binnen is gegaan en wie de opnames heeft gekopieerd.
Maar deze bewering (onder eed!) lijkt volledig te worden weerlegd door nieuwe rapporten van functionarissen van de Griekse politie. Daarin staat dat de USB-stick met de audiogesprekken niet werd ontvangen door een politieagent die het opnamesysteem van het station in Larissa bezocht met een bevoegde medewerker en een hooggeplaatste leidinggevende van de OSE, maar wel dat de opnames drie dagen later (om 14.00 uur op 3 maart 2023) overhandigd werden op het hoofdbureau van de politie door een spoorwegbeambte. Het lijkt er sterk op dat de “indringers” in de kamer met het opnamesysteem van OSE de opgenomen dialogen hebben overhandigd aan degenen die verantwoordelijk werden gesteld voor de communicatiestrategie rond de treinramp.
Een ander voorbeeld van manipulatie is het overhaast verwijderen op 4 maart van de wagons van de twee treinen (gevolgd door de het opvullen van de grond). Dat wordt nu ook gezien als een poging om – wegen communicatieredenen – de plaats van de tragedie met de wrakstukken van de treinen te contamineren.
Als dit een normaal onderzoek was geweest, hadden de wagons ter plekke moeten blijven liggen zodat er geen bewijsmateriaal verloren zou gaan voor de experts. De ontruiming van het gebied zorgde er tevens voor dat stoffelijke resten van de slachtoffers verloren zijn gegaan.
Aanvankelijk waren er berichten van politieke figuren dat dit was gebeurd op bevel van de brandweer of de politie, maar dit wordt nu tegengesproken door recentere verklaringen. Ambtenaren van de brandweer vertelden aan To Vima eerder deze week dat “we op de plaats van de tragedie zijn gebleven tot het middaguur op vrijdag 3 maart – 72 uur na de tragische gebeurtenis, zoals de wet voorschrijft. We hadden niets te maken met het verwijderen van de wagons, wat buiten ons weten om de volgende dag begon, met het storten van grind en beton dat daarop volgde.”
Illegale verwijderen van materiaal, geknoei met gegevens, pogingen om het belang van het ETCS-systeem te minimaliseren en de oorzaak uitsluitend aan menselijk fout te wijten… Het is logisch dat er legitieme vragen rijzen of dit alles is gedaan om te verdoezelen en de politieke verantwoordelijkheid af te wenden.
Is het verwonderlijk dat vele Grieken het idee krijgen dat we worden geregeerd door een bende criminelen die elkaar de hand boven het hoofd houden?
Nog even kort dit: Politici van de regerende partij die de besparingspolitiek van de trojka tot in den treure prezen, klagen afgelopen week over Europese inmenging in een democratisch soeverein land. Eerder hadden ze ook al het Europese Parlement aangevallen omdat daar een resolutie werd aangenomen dat ernstige bezorgdheid had geuit over "zeer ernstige bedreigingen voor de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten" in Griekenland. Dit kwam na herhaalde rapporten van EU- en niet-EU-organisaties over de zichtbare achteruitgang. Dit komt na verklaringen van het hoofd van EPPO (Europees Openbaar Ministerie), Laura Kövesi, over de gerechtelijke vervolging van de verdachten van het falen van het seinsysteem, dat als doorslaggevend wordt gezien voor de crash in februari 2023 waarbij 57 mensen om het leven kwamen. In december 2023 diende de EPPO een aanklacht in tegen 23 verdachten, waaronder 18 overheidsfunctionarissen. Twee van hen zijn voormalige ministers van Transport Spirtzis (Syriza 2016-19) en Karamanlis (Nea Dimokratia 2019-2023). Het Griekse rechtssysteem voor ministeriële vervolging vereist parlementaire goedkeuring voor het opheffen van de onschendbaarheid. Dus overhandigde de EPPO haar rapport aan het Griekse parlement in juli 2023. Een voorbereidende commissie onderzocht het en verklaarde dat er niets aan de hand was. EPPO, belast met de vervolging van de verduistering van EU-fondsen, heeft zijn oog laten vallen op het (beruchte) contract 717/2014. Dit werd in 2014 ondertekend tussen treinbedrijf ERGOSE en een consortium voor de installatie van nieuwe veiligheidssignaleringssystemen met telemetrie-eenheden. De initiële kosten van contract 717 bedroegen €41 miljoen, waarvan 85% afkomstig was uit het Cohesiefonds van de EU-Commissie. Hoewel de installatie in 2016 voltooid had moeten zijn, is ze tot op de dag van vandaag nog steeds niet voltooid. Tussendoor zijn er 8 verlengingen gegeven, waardoor de kosten met minstens 13 miljoen euro zijn gestegen. Oorspronkelijk werd het contract door ERGOSE overgedragen aan een consortiumcontractant, bestaande uit het Griekse bedrijf voor openbare werken AKTOR en het Italiaanse ALSTOM. Volgens EPPO hebben de twee bedrijven het project echter tussen 2014 en 2019 "willekeurig opgesplitst", waarbij ALSTOM het noordelijke deel voor zijn rekening nam en AKTOR het deel Athene-Thessaloniki (waar de crash plaatsvond). EPPO stelde ook vast dat AKTOR het project verder had overgedragen aan een derde bedrijf "dat niet over de vereiste technische kennis beschikte". Dat werd al in 2018 ontdekt, wat leidde tot een boete van 2,3 miljoen euro tegen ERGOSE. Desondanks gingen de verlengingen door met wat EPPO ziet als "onwettige wijzigingen van het oorspronkelijke contract". Daarom besloten ze 18 ambtenaren (van ERGOSE en de regering) en 5 wettelijke vertegenwoordigers van het consortium aan te klagen. Het verband tussen ministeriële verantwoordelijkheid en de crash is echter niet te herleiden tot de verduistering van fondsen die gebruikt hadden moeten worden voor het installeren van veiligheidssystemen om menselijke fouten te minimaliseren. Afgezien van de rapportering van EPPO, blijkt de verantwoordelijkheid ook uit het feit dat het ministerie en andere relevante autoriteiten talloze meldingen hadden ontvangen over veiligheidsgebreken en het dreigende gevaar voor passagiers. Daaronder een rapport van 16 pagina's, geschreven door de vicevoorzitter van het comité dat namens ERGOSE toezicht hield op het project, dat in 2021 werd uitgebracht en waarin onder andere de aandacht werd gevestigd op de tekortkomingen bij de installatie van het signaleringssysteem en de niet-uitvoering van contract 717. Toen hij merkte dat er geen gevolg werd gegeven aan zijn rapport, nam de vicevoorzitter ontslag. Spoorwegarbeiders en hun vakbonden waarschuwden ook herhaaldelijk voor de gevaren, stuurden buitengerechtelijke memo's en riepen op tot stakingen (die overigens vaak illegaal werden verklaard in overeenstemming met Wet 4808/2021 van de Nea Dimokratia. Ondanks deze herhaalde waarschuwingen aarzelde voormalig minister van Transport Karamanlis niet om een beschuldigende vinger te tonen naar degenen die in het parlement vragen durfden te stellen over de veiligheid van het treinreizen. Hij deed dat zelfs een paar dagen voor het treinongeluk in Tempe. In ieder geval heeft het feit dat twee ministers betrokken waren bij de aanklacht van de EPPO de vraag opgeroepen naar de juridische status van politieke en strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid in Europese landen. De reden was dat het hoofd van EPPO klaagde dat het Griekse grondwettelijke systeem het onmogelijk maakt om de ministers die verantwoordelijk worden geacht voor de tekortkomingen aan te klagen. De wet inzake ministeriële verantwoordelijkheid verwijst naar artikel 86 van de Griekse grondwet, waarin staat dat "alleen het parlement bevoegd is om ... kabinetsleden ... te vervolgen voor strafbare feiten". De meeste Europese landen zijn afgestapt van een dergelijk parlementair toezicht en staan toe dat overheidsfunctionarissen rechtstreeks door strafrechtbanken worden vervolgd. In Griekenland beschermen grondwettelijke bepalingen ministers echter al sinds de 19e eeuw. Cruciaal is dat voor het opheffen van de immuniteit van ministers in het parlement een meerderheid van stemmen nodig is. Dit betekent dat de oppositie nooit de kans heeft gehad om regeringsfunctionarissen te vervolgen voor wetsovertredingen. Een typisch argument voor het behoud van artikel 86 is dat de vervolging van ministers politieke implicaties heeft (in plaats van louter strafrechtelijke) en dat daarom een politieke instelling (d.w.z. het Parlement) hierop moet toezien. Het probleem met deze benadering is echter dat het bestaan van politieke implicaties niet betekent dat criminele overtredingen genegeerd moeten worden. Maar de beslissingsmacht in handen van een regeringsmeerderheid leggen om te bepalen of eigen ministers vervolgd zullen worden, doet echter precies dat.