Misschien heeft u na de vorige post (en na het bekijken van de foto’s) zin gekregen om Rhodos eens te bezoeken? Het is zeker de moeite waard, maar misschien beter niet in de maanden juli-augustus. Het eiland is niet bepaald klein, en een auto of motorfiets is altijd aan te raden. U kunt daarvoor steeds terecht bij mijn goede vriend Antonis in Ialysos, die voor deze firma werkt (schaamteloze reclame). U zegt maar dat ik u heb gestuurd.
Sommige inwoners denken blijkbaar dat Rhodos enorm groot is: ik zag erg veel sportwagens, tot een Ferrari toe! Nochtans is er slechts 100 km asfalt waarop je je bolide kunt laten rijden. Het is duidelijk dat Rhodos een rijk eiland is.
De keuken van het eiland is niet wezenlijk verschillend van die van de rest van Griekenland. Maar op Rhodos eet je wel verse vis en week- en schaaldieren (op de Cycladen ben je daar lang niet zo zeker van, want men voert in van Piraeus). Er staat zelfs een unicum op het menu: het zogenaamde kleine garnaaltje van Simi. Het is nauwelijks groter dan onze noordzeegarnaal, maar het heeft de volledige structuur van een fikse gamba. Niet pellen, want dan bent u de zoete smaak kwijt! Ik kan u daar overigens een goed adresje voor aanraden: Sea Star in Sofokleous in de oude stad van Rhodos (alweer schaamteloze reclame, maar Roger Moore en Anthony Quinn waren het met mij eens). Zeg maar tegen Dimitris dat ik u zijn restaurantje heb aangeraden. En ga misschien nadien nog een glas drinken vlakbij, in χαμαμ, bij Tsambikos (een typische naam voor Rhodos: je hoort ‘m zo goed als nooit elders in Griekenland). Zijn bar lijkt wel op een kapel met oosterse decoratie.
Eens u vervoer hebt, moet u zeker volgende plaatsen bezoeken: de oude kruisvaardersstad, Lindos, de 7 bronnen (u bestelt er uiteraard lamsribbetjes), de vallei van de vlinders, het “berg”dorpje Psinthos, en uiteraard Kallithea. Kallithea was vroeger een therapeutisch spa, reeds gekend in de oudheid. De Italianen hebben er begin vorige eeuw een frivool bouwwerk rond gezet, maar toen de Grieken het in de jaren 50 wilden restaureren, heeft een domme klusjesman beton in de warmwaterbronnen gegoten, om zo in alle rust te kunnen restaureren. Toen men nadien het beton verwijderde, had het water al een andere weg gevonden en sindsdien zoekt men vergeefs een manier om het warme water terug naar het badhuis te leiden. De voorbije 12 jaar werd alles nog eens onder handen genomen, maar nog steeds is de restauratie niet voltooid.
Hoe het met de stranden zit, kan ik u moeilijk vertellen: ik heb ze niet van dichtbij gezien, maar ze leken me uitstekend.