Gisteravond zag ik een ontluisterende uitzending over de naam en faam van Griekenland en hoe die het toerisme beïnvloedt. Het onderwerp sluit trouwens prima aan bij mijn vorige post.
Voor diegenen die een snelle internetverbinding hebben en Grieks begrijpen, kunt u de uitzending op deze site nog eens bekijken. In het kort kwam het op het volgende neer: Griekenland had vroeger een redelijk goede naam opgebouwd. Je had het beeld van Zorbas; een levensgenieter en halve filosoof die ondanks vele tegenslagen toch bleef dansen en zijn humeur niet verloor. Dat sprak de buitenlanders wel aan. Bovendien waren er persoonlijkheden die Griekenland een culturele uitstraking en een zeker glamour gaven: Mikis Theodorakis, Melina Mercouri, Maria Callas, Aristotelis Onassis en zo waren er nog een paar. Nieuwsgierige toeristen wilden dat wonderlijke land wel eens bezoeken waar deze mensen vandaan kwamen. En werden aangenaam verrast door een gastvrije bevolking en een levensstijl die nog vrij traditioneel was, in een prachtige natuur.
Wat schiet er nog van over? Het imago van Griekenland ligt aan diggelen: Grieken zijn bedriegers, leugenaars, dieven die er niet voor terugdeinzen om elkaar een poot uit te draaien. Mooi land, dat wel, maar pokkeduur. Er zijn de voorbije jaren wel een aantal voorzetten gegeven om het toerisme in dit land op te krikken. Films zoals “My Big Fat Greek Wedding” of “Mamma Mia” deden mensen watertanden om naar Griekenland te komen. De Olympische Spelen zouden ook een mooi uithangbord kunnen zijn geweest (en in augustus 2004 was dat ook het geval), maar meteen schoten de prijzen de hoogte in, want elke Griek dacht dat hij nu wel een slagje kon slaan en wat meer kon vragen omdat dit toch het land van de Olympische Spelen was.
Kortom, de toeristische sector dacht dat toeristen massaal zouden komen, en geen enkel probleem zouden hebben met de hoge prijzen. Vanwaar dat idee? Wel, Grieken zelf zijn totaal geen bewuste consumenten en kijken niet rond of ze iets kunnen vinden voor een betere prijs. Ze spenderen er maar op los (althans de laatste 10 jaar). En wellicht denkt men dat de buitenlanders ook zo redeneren. Die zouden bovendien toch geld genoeg hebben.
Maar de buitenlanders beginnen hoe langer hoe meer hun rug toe te keren naar Griekenland. Zon en zee? Dat heb je elders ook, dus daarvoor hoef je niet meteen naar Griekenland te komen? Griekse oudheid? Daar zie je ook sporen van in Turkije, dat veel goedkoper is. Prijs/kwaliteit? Die verhouding ligt bijna overal beter dan in Griekenland zelf. Cultuur? Wel, weinigen schijnen Griekenland te identificeren met cultuur – en je kunt het hen niet kwalijk nemen: wie sluit nu in godsnaam een monument als de Akropolis om 14:30u? Krijgen de toeristen in dit land wel de kans om de cultuur te zien?
Dus moet men nu op zoek gaan naar een meerwaarde? Wat kan Griekenland bieden dat de andere landen niet hebben? De gastvrijheid? Die is er nog steeds, maar niet meer in die mate zoals vroeger. De traditionele levensstijl? Die is toch ook wel stilaan aan het verdwijnen. Dus men zit een beetje met de handen in het haar. Hoe kan je Griekenland nog aanprijzen? En hoe kun je de negatieve berichtgeving en het negatieve imago van dit land ombuigen? Het zal niet makkelijk zijn. En dat is nu al te voelen: steeds minder toeristen kiezen Griekenland als vakantiebestemming. Te duur, onbetrouwbaar wegens de vele stakingen. Het lijkt alsof men er alles aan doet om de toeristen weg te jagen.
En op een dag zullen ze helemaal niet meer komen. En dan? Want tegen dan hebben de Grieken zelf ook al lang niet genoeg middelen meer om vakantie te nemen.