Oh Captain! My Captain! (deel 1)

Dag 1.  Twaalf jaren al was ik er in gedachten mee bezig.  En nu zou het er eindelijk van komen.  In de Vierde Jachthaven van Glyfada moest ik zijn.

Het is een zaterdagochtend op het einde van augustus, een lekkere 30 graden, amper wind, en de rust is opvallend.  Ik wandel het haventje binnen, tussen de bootjes en de jachten, voorbij de zeescouts, tot op het einde van de pier.  Daar staat het gebouwtje van de kustwacht en de havendiensten.  Een ietwat verwaaide kustwachter hijst zich kreunend uit zijn witte plastieken stoel en verwijst me naar Vassilis, die net komt aangevaren.  Een getaande vijftiger met een pet en de kwiekheid van een dertiger (‘nooit gerookt, nooit gedronken’). Ik stel me voor, hij vraagt of ik Grieks kan lezen en verwijst me naar zijn website voor de documenten.  ‘En kom maar terug als je een ‘datum’ hebt’.

Dag 2: Drie foto’s, dit is het gemakkelijkste deel.

Dag 3: Politie Glyfada.  Een ‘Plechtige Verklaring’ dat ik goed kan zwemmen en kan zien, gecertificeerd.  Tenslotte copies van mijn rijbewijs en mijn identiteitskaart, eveneens gecertificeerd.  Dat certificeren, dat heb ik al geleerd: je gaat met je copie en je origineel naar de politie of naar een KEP – een buurtkantoortje van de overheid – en ze zetten er een paar stempels op.  Probleem: een identiteitskaart heb ik niet, enkel een paspoort.  Dan zal ik dat maar copiëren.  Nieuw probleem: ‘vreemde papieren doen we niet”.  “Ah…euh…waar dan wel?”  “KEP” klinkt het afgemeten.  Enkele seconden later sta ik terug buiten, mijn ogen knipperend tegen de felle zon.

Dag 4: KEP Glyfada.  Zelfde probleem: ‘vreemde papieren kan ik niet afstempelen”.  Maar er is een oplossing: “hier, neem deze Plechtige Verklaring dat de papieren die je toevoegt copies zijn van geldige originelen en onderteken ze’.  Ik verzamel een bundeltje stempels, scan de hele boel in en stuur het naar Vassilis.  E-mail Vassilis: “Een paspoort is niet goed genoeg.  Je moet een bewijs hebben dat je woont in het gebied van de havenautoriteiten van Pireus.  Heb je geen verblijfsvergunning?’.  Neen dus; die heb ik als Europeaan niet nodig – sinds de vroege jaren ’90 al niet meer, dankzij de zo verguisde Europese Unie.  Maar anno 2013 is dat bij zowat alle Griekse administraties nog steeds niet doorgedrongen.  Voortdurend word ik naar mijn verbijfsvergunning gevraagd, tot aan het HR- departement van mijn werkgever toe…  Griekenland en Verandering, nog steeds geen lekkere combinatie.

Gelukkig weet de vreemdelingenpolitie beter: daar kan je als Europeaan een ‘beige kaart’ krijgen die bevestigt dat je in Griekenland geldig bent ingeschreven bij een gemeente; een soort permanente verblijfsvergunning.  Die kaart had ik gelukkig al.

Dag 6: KEP Cholargos.  Het afstempelen van de copie van de beige kaart (2 stempels) gebeurt probleemloos.

Dag 8: De havenautoriteiten in Pireus.  Een vervallen kasteelachtig gebouwtje langs het water.  Achter de balie een mollige, zuchtende dame en een struise blonde kerel, een Buck Danny-type, strak in het uniform.  Vlak voor mij snauwt de mollige een oudje van zeker 80 jaar de mond toe.  Ik vrees het ergste, maar het is gelukkig Buck die me begroet.  Hij bekijkt de papieren, de stempels, de originelen, en zucht.  ‘Wat een idioten’ mompelt hij tussen zijn tanden.  Iets fout met de Plechtige Verklaring.  Gelukkig heeft Buck zelf de bevoegdheid om nieuwe documenten te valideren, en hij begint een tekst te dicteren die ik daarna Plechtig als correct moet Verklaren.  Echt vlot gaat dat niet.   Al die verschillende i’s.   Ik zucht, Buck zucht, en hij neemt de pen van me over en begint te schrijven.  ‘Hier tekenen’.  Hij geeft me nog een papier en stuurt me weg naar het Secretariaat voor nog wat stempels.

Het Secretariaat blijkt 200 meter verder te liggen, achter de hoek.  De deur is gesloten.  Ik klop, ga binnen, en drie mensen, achter lege bureau’s, staren me aan.  Ik weet niet wat gezegd, dus zwaai ik maar wat met mijn papiertje, en zonder verdere woorden wordt het papier doorgeven van bureau tot bureau, tot het klaarblijkelijk voldoende stempels heeft en terug in mijn handen wordt geduwd.  ‘Dat is het?” vraag ik.  Een korte knik, en ik ben weer weg, terug naar Buck.

“4 september is de volgende datum” weet Buck me te melden.  Dat is overmorgen, dat haal ik niet.  “Wanneer is de volgende?” wil ik weten. “Elke woensdag” zegt Buck.  “Schrijf mij maar in voor 11 september dan” zeg ik hem.  “Dat zal niet gaan”, antwoordt Buck weer, “dat kan pas vanaf woensdagmorgen”. “Ah”…  “Ok dan …dank je wel”, en weg ben ik.

Ik bel Vassilis met het goede nieuws dat de papieren in orde zijn, maar het slechte nieuws dat ik nog geen ‘datum’ heb.  “OK”, roept Vassilis door de telefoon, hij klinkt ver weg, op zee, “laten we dan maar gewoon beginnen, en dan zien we wel als we klaar zijn”.  Dat lijkt me een goed plan, en we spreken af voor de komende zaterdag.

Dag 14.  Vierde Jachthaven van Glyfada.  Weer zo’n stralende dag.  Vassilis staat al te wachten, short, petje en zonnebril.  Kom er maar in, zegt hij.  Ik stap op zijn boot, hij duwt de sleutel en het stuur in mijn handen, ‘ade, pame!’.  Ik kijk hem aan.  Hij kijkt me aan.  “Het is mijn eerste keer”, zeg ik wat beduusd.  Maar het blijkt niet zo moeilijk: sleutel draaien, motor naar beneden, en de hendel schuiven: naar boven is rechtdoor, naar onder is achteruit.  Ik zet hem in de achteruit en draai de parkeerplaats uit.  We tuffen wat door het haventje en ik begin parkeeroefeningen: links naast een boot, rechts naast een boot, tussen twee boten, achteruit.  Vassilis leert me de trukjes; hij heeft dit al honderden keren gedaan, het zal wel lukken.  Tussendoor zwaait hij naar de obers van het restaurant langs de kade, naar een paar voorbijkomende jachten, naar de crew van een geparkeerde boot.  Hij is relaxed, op zijn domein.

We tuffen het haventje  uit.  Het strand van Glyfada zit vol, de zee ook, tientallen zwemmers voorbij de boei.  “Zotten”.  “Levensgevaarlijk”.  En hij heeft gelijk: als hij me er niet op had gewezen, had ik die kopjes in het water wellicht niet gezien.  We draaien richting volle zee.  Met het ‘up’-knopje halen we de motor een beetje omhoog, ik draai de hendel naar boven, en de machine begint laag te ronken, van 12 knopen gaan we naar 20, van 20 naar 25 en dan naar 32 knopen, de cruisesnelheid van deze 7-meterlange Technohull RIB.  Onmiddellijk voel ik de kracht van de motor, 250 PK, alsof we net boven het water hangen en de golven gebruiken als kleine schansjes, hop-hop-hop gaat het, het stuur wordt stijver, water spat tegen mijn benen, mijn armen trillen, en oh-oh-oh, wat voelt dit goed.  We volgen het compas naar het zuiden, dan naar het westen, het oosten, en tenslotte terug naar het noorden.  We oefenen nog het reddingsmanoeuvre, waarbij ik een fictieve drenkeling te hulp schiet, en dan varen we weer de haven in.  Ik stap uit, we maken onze volgende afspraak, en ik wandel het haventje uit.  En ik weet dat sommige dingen voorgoed veranderd zijn.

Dag 16.  Vierde Jachthaven van Glyfada.  “Heb je het gehoord?” vraagt Vassilis, “in Kavouri?”.  Ik had het niet gehoord.  “Soep.  Een zwemmer was 600 meter ver de zee ingezwommen.  Propeller door zijn kop.  Gekken” – hij bedoelt de zwemmers.  Vassilis zwaait uitbundig naar een oudere man op een wat gammele boot.  “Een neurochirurg, hier in Metropolitan” zegt hij.  “Ik heb hem 8 jaar geleden leren varen.  Toen een kennis van mij een hersentumor had, vroegen de dokters 75000 Euro voor de operatie.  De dokter hier heeft hem naar Metropolitan gehaald en geopereerd voor 2000 Euro, de kosten van het ziekenhuis”.  Een vangnet is er niet, maar de gelukkigen worden opgevist.

In het haventje valt mijn oog op een spectaculaire zwarte super-RIB, met twee gigantische buitenboordmotoren.  “Alexis Kougias”, de beruchtste strafpleiter van Griekenland,  “die komt hier om wat stoom af te laten”.  Even verder een vissersbootje, ‘fish & chicks’ heet het. “Van Tziger” laat Vassilis weten.  Tziger is de bijnaam van Giannis Vardinogiannis, telg van een van Griekenlands rijkste rederijfamilies, en voormalig voorzitter van FC Panathinaikos.  “Die komt hier met zijn maten vissen in de diepzee”.  Dat is verboden tussen Pireus en Sounio, maar Tziger staat boven de wet.  Uiteraard, de regels voor normenconflicten in Griekenland zijn duidelijk: geld gaat boven wet, wet gaat boven moraal.  “Hij komt weleens in de problemen, en dan moet de kustwacht uitrukken om hem te redden”, grijnst Vassilis.  We weten beiden dat de kustwacht dit geen probleem zal vinden.  Alles heeft z’n prijs.

Dag 20: De havenautoriteiten in Pireus.  Buck is er niet.  In de plaats word ik bediend door een ravissante officiere, vers uit de officierenschool, die het zaakje helaas niet lijkt te vertrouwen.  Het is nooit helemaal duidelijk in Griekenland welke documenten je nodig hebt om een bepaald papiertje vast te krijgen.  Dat wordt min of meer aan de behandelende ambtenaar overgelaten, zo de deur wijd open houdend voor allerlei vormen van cliëntelisme en corruptie.  “Certificaat van de oogarts?” vraagt ze.  Ik blijf even sprakeloos.  “Dat heeft niemand mij gezegd”, zeg ik tenslotte, “de meneer vorige week zei dat alles in orde was?”.  Blijkt dat ik op de foto’s sta met een bril, en dat mijn Belgisch rijbewijs geen melding maakt van myopie, in tegenstelling tot het Griekse.  En dus had ze besloten dat ik een bewijs van de oogarts nodig heb.  Maar ik heb vandaag geen zin om me te laten afschepen.  “Kijk” zeg ik, terwijl ik mijn zonnebril afzet, “ik zie ook goed zonder bril”, en ik wijs naar een affiche achter haar.  Ik lees af dat de affiche ons afraadt om vuil in de zee te gooien en ons aanmoedigt om het strand proper te houden.  Ze kijkt naar de affiche, dan naar mij.  Ik knik haar bemoedigend toe.  Even denkt ze intens na, en dan zet ze de stempel.  Er kan nu ook een glimlach af; en dan zet ze er nog een stempeltje bij, om het weer goed te maken.  Terug naar het Secretariaat, drie zwijgende stempels, en weer terug.

Dan krijg ik mijn datum: 2 oktober, nog tijd genoeg…

 

(morgen: deel 2 – het Examen)

5 thoughts on “Oh Captain! My Captain! (deel 1)

  1. Heb je niet het gevoel dat je een gemakkelijke prooi bent voor die bureacratische sadisten? Ik denk werkelijk dat ze genieten van hooglopende griekse debatten en slinkse wijsheden van de tegenstander.Het is een sport als een ander en als er dan een buitenlander opdaagt die TE beleefd is en alles doet wat er gevraagd wordt,DAN kunnen ze zich eens uitleven!:)
    Als ik in een warboel verzeild geraak,dan zal m’n man eens meekomen en plots is alles opgelost…(en ik zit er weggedoken bij…)

    Zeg,als je een speedboot diploma op zak hebt,zou je dan niet eens proberen te zeilen?
    Veel aangenamer!:)

  2. Maak je geen zorgen: door de structurele hervormingen die nu worden doorgevoerd (op last van de trojka) zullen de … schoonmaaksters van al die gebouwen worden ontslagen.

  3. ging op lesbos in plomari nr postkantoor voor telecard. 3 loketten: 1e gesloten, 2de met bord enkel in grieks 3de bord in grieks en onderaan in het engels : all services. 4-tal mensen voor mij, wachttijd 20 minuten, geen airco, bloedheet. mijn beurt : telecard ? man verwijst me naar 2de loket. ik zeg : niks van, hier staat duidelijk “all services” dus u gaat mij helpen. na wat over “tourist malaka enz” blijft hij mij doorverwijzen nr loket nr 2 waar al die tijd een man zit te niksen. ik vraag hem een telecard en voor ik mijn zin af heb begint hij te telefoneren gedurende zo’n 20 minuten. eindelijk krijg ik mijn telecard…goed dat mijn dochter bij me was om me te kalmeren !

  4. @Jenny, eerlijk gezegd heb ik zelden het gevoel dat ze het als een prettige strijd beschouwen. Ik zie ze toch vooral zich geweldig vervelen. Maar je hebt wel gelijkj: als het te gortig wordt, laat ik het aan mijn vrouw over, die kan daar met haar machete beter door 🙂 En als het echt buiten categorie is, dan sturen we mijn 80-jarige schoonvader.

    Zeilen: misschien is het daarvoor wel te laat voor mij; eerlijk gezegd kan ik ook niet zo heel goed zwemmen, behalve dan die belachelijke schoolslag die ze in Belgie nog steeds aanleren (nog NOOIT iemand anders zien doen…)- en zwemmen lijkt me voor zeilen wel heel belangrijk. Ik vind wel dat alle Griekse kinderen moeten kunnen zwemmen als vissen, en ook andere watersporten moeten leren: surfen, zeilen, waterski… in een land met zoveel zee en 6 maanden zomer zou dat een verplichting moeten zijn; ipv al dat basketbal…

    @Rene, je zou in het postkantoor van Plomari toch wel een ouzo verwachten?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *