Oh Captain! My Captain ! (deel 2)

(vervolg van hier)

Dag 26.  Vierde Jachthaven van Glyfada.  We voeren een manoevre uit vlak voor het restaurant aan de kade.  Een gezelschap eet er reuzachtige kreeften, met champagne.  De crisis wikt en weegt…  “Al die boten”, zeg ik, “al dat kapitaal dat hier ligt te dobberen”.  “De meerderheid is niet ingeschreven” zegt Vassilis.   “Veel eigenaars hebben hun vergunning ingeleverd, omdat de belastingen te hoog werden”.  Hij wijst naar een rij erg luxueuze jachten aan de overkant: “Die liggen te wachten op de Turken”, zegt hij, “de Turken kopen hier nu alle boten op voor een prikje, en dan varen ze ermee naar Bodrum”.  Hij wijst naar een andere, oudere schuit en zegt me erlangs te parkeren.  “Die valt hier wel wat uit de toon”, zeg ik.  “Ja, die ligt hier al sinds 2004.  In beslaggenomen door het gerecht”.  De boot blijkt van een Turkse mensensmokkelaar te zijn die tijdens de Olympische Spelen in 2004 gebruik had gemaakt van de verslapte aandacht van de kustwacht, en met zijn bootje honderden mensen Europa had binnengevaren.  Niemand lijkt te weten hoe het nu verder moet.

Dag 32. Vierde Jachthaven van Glyfada.  Bij het uitvaren van de haven duwen we de hendel weer omhoog.  Al snel schieten we weer met 33 knopen de zon tegemoet.  Aegina ligt te blinken aan de overkant, een sprongetje en ik ben er, zo dicht lijkt het.  “20 minuten” zegt Vassilis.  “Een uur naar Hydra en anderhalf uur naar Spetses”.  We vliegen over het water, maken een paar scherpe bochten en tuffen terug naar de haven.  Voor en na mij heeft hij nog klanten.  Ik vraag me af of hij zich niet verveelt daar.  Hij heeft een zoon, maar die is weg, naar Engeland.  In Griekenland was geen werk voor hem.  Vassilis hangt nu heelder dagen in het haventje rond.  Het verhaal van zovele ouders; het is niet enkel de jeugd die haar dromen in scherven ziet vallen.

Dag 37.  Vierde Jachthaven van Glyfada.  Eén praktijkles nog, en dan nog theorie.  Ik wandel door de haven naar de boot van Vassilis.  ‘Hier zijn dus al die Filipijnse mannen’, bedenk ik.  Op vele boten zijn Filipijnse jongelingen druk in de weer met ankers, touwen, zeilen en zwabbers.  Hun vrouwen en moeders kuisen ondertussen de huizen van de booteigenaars.  Alles blinkt: de witte boten, het chroom, de zon.  Golfjes klotsen rustig tegen de haven, en ik ervaar weer die overweldigende sereniteit.

Dag 38.  Een kantoortje in Ilioupoli.  Ik ontmoet er de andere leerlingen die samen met mij de vogende dag examen zullen doen.  Katerina, net afgestudeerd econome, Georgos, een arbeidsgeneesheer met zeilervaring, Makis, een soort ingenieur en Philipos, een jongeling van rond de 25.  “Ben je student?” vraagt Makis hem. “Neen, ik ben… gewoon”, zegt Philipos.  Ik moet erom grinikken.  Drie keer spreekt de Dokter Duits tegen mij – drie keer moet ik hem zeggen dat ik geen Duitser ben, “maak je geen zorgen”.  De anderen lachen, maar de Dokter blijft me argwanend bekijken.

We zijn hier voor the theorieles.  De theorie bestaat uit twee delen: een eerste deel van 20 multiple-choicevragen, en een tweede deel, kaartlezen.  Voor het eerste deel heeft Vassilis een boekje samengesteld.  Achteraan staan de 102 vragen waaruit gekozen zal worden.  Het komt er dus gewoon op aan die 102 vragen van buiten te leren.  Dat had ik de voorbije dagen al gedaan.  Sommige vragen zijn niet echt moeilijk: “Ik gebruik mijn rooksignalen: (a) na rijp beraad en een inschatting van het gevaar; (b) om aan te tonen dat een van de opvarenden iets te vieren heeft; (c) om aan andere boten mee te delen dat er op deze plek veel vissen zijn”.  Het tweede deel verrast me: authentieke zeemanskunst: met potlood, meetlat, passer en compas beginnen we routes uit te tekenen, onze positie te bepalen en coördinaten te berekenen.  Het werpt me terug in de tijd – ergens in een verloren en bevroren bos, het grijze hemd, het sjaaltje met de dasring, koude handen, bevroren tenen, coördinaten berekenen en kompaslopen.  “Is er iemand die dat in de praktijk nog gebruikt?” vraag ik Vassilis.  “Neen, natuurlijk niet, iedereen heeft GPS”, zegt Vassilis, en ik vraag me af of al die jongverkenners langs de Vlaamse wegen ook stiekem met de GPS van hun smartphone te werk gaan.  “Als ik uit Kalamaki vetrek, 15 mijl naar het zuiden vaar aan 30 mijl per uur, hoe lang heb ik dan gevaren” wil Vassilis weten van Philipos.  “Hoe kan ik dat nu weten”? vraagt de jongen, afgestudeerd aan een Technische Universiteit.  Vassilis zucht en begint geduldig de regel van drie uit te leggen.  Drie uur later zijn we klaar.  Philipos en Makis blijven nog achter om wat coördinaten te oefenen.  Voor Makis is het al de tweede keer.  ‘Vorige keer had ik mijn bril niet bij’.

Dag 39.  D-Day.  Vierde Jachthaven van Glyfada.  Om kwart voor 9 in de ochtend wandel ik de haven weer in.  Een tiental mensen staat al her en der verspreid met boekjes en papieren.  Ik loop door tot het einde, waar Vassilis aan zijn bootje prutst.  Een ietwat schurftige straathond begint hard te blaffen en komt grommend dichterbij.  “Het is niks” zegt Vassilis, “de sukkel is blind.  Als je dichtbij komt voelt hij zich bedreigd”.  “Ha Mnimonio!”  zegt de Dokter bij wijze van begroeting.  Hij blijft geloven dat ik Duitser ben en eigenhandig het gehate Memorandum geschreven heb.  Ik heb mijn naam tegen.  Rond 9 uur staat er zo’n 50 man klaar om examen te doen.  Twee kustwachters in uniform roepen één voor één onze namen af.  Een dame met bril, en … Buck.  Hij ziet er heel wat strenger uit vandaag.

De 20 meerkeuzevragen komen gelukkig daadwerkelijk uit het lijstje van Vassilis.  Bij het kaartlezen moet ik het antwoord schuldig blijven bij een vraag over het magnetische noorden, en haper ik wat bij een strikvraag over een vuurtoren die achter een rots verscholen ligt (‘welke idioot bouwt er nu een vuurtoren achter een rots’ vraag ik me in stilte af), maar Buck laat het vrijmoedig passeren.  Op de praktijktest is het lang wachten.  Drie per drie moeten we het bootje in.  We zoeken een plekje in de schaduw, het is weer verdomd heet.  Ik vraag Katerina wat ze gaat doen nu ze haar studies voltooid heeft.  “Tja”, zegt ze, “werken kan natuurlijk niet, want er is helemaal niets”.  Daar lijkt iedereen het mee eens te zijn.  “Ik ben van plan iets technisch bij te leren.  Ik denk aan de kokschool;  een opleiding van twee jaar, met stages in Frankrijk en België”.  Weer is iedereen het eens: goed plan.  Bezig blijven tot die crisis overwaait, zo denkt zowat iedereen erover.  De dokter vertelt over het ziekenhuis waar hij werkt.  “Voor niks is er geld.  Als we kunnen, zetten we de patiënten op straat.  Je kunt niet geloven wat we soms buitenzetten.  Bejaarden in een rolstoeltje die amper kunnen kauwen…  maar de bedden moeten vrijgemaakt worden.  Ti na kanoume”. Ti na kanoume – niemand heeft schuld en niemand kan er iets aan doen.   Dan mogen we het bootje in – ik voer het reddingsmanoeuvre uit.  Niemand verdrinkt.

En dat was het dan.  We krijgen per drie een gestencild papiertje met een belastingcode erop.  Dat scheuren we in drie, en daarmee moeten we dan bij de belastingen 44 Euro gaan betalen.  Met het betalingsbewijs moeten we dan weer naar Pireus.  Dat laatste zal Vassilis voor ons doen.  Ik neem afscheid van Philipos, Georgos, Makis en Katerina.  Iedereen is geslaagd.  Katerina was eerst niet geslaagd bij het kaartlezen, maar door een wonderlijk change of fortune mag ze uiteindelijk mee door.  In de tussentijd was Vassilis een uurtje vermist; het rad van fortuin geolied?

Dag 41: Ik ga met mijn betalingsbewijs naar het haventje van Glyfada.  Vassilis is er net vertrokken met een nieuwe leerling.  Maar ik weet waar hij gaat.  Ik zoek twee grote jachten, en inderdaad, net daartussen laat hij zijn pupil het bootje parkeren.  Hij wuift en gebiedt de leerling het bootje naar de kade te varen.  Ik overhandig hem de papieren.  Hij zal bellen wanneer het vaarbewijs helemaal klaar is.  Vijftien stempels bij drie verschillende overheden.

Ik wandel terug naar mijn fiets.  In mijn hoofd tuf ik het haventje uit langs de andere kant, de motor ronkt, het water klotst, mijn lippen doen pf-pf-pf – een Filipino met een tuinslang kijkt me vreemd aan – mijn rechterhand duwt de hendel omhoog – een moeder trekt haar kinderen wat dichter tegen zich aan – en ik cruise door de Saronische Golf, 4 beaufort, ideaal, ik huppel even – de blinde hond loopt jankend weg – en ik laveer over de golven, mijn vrouw bruinend op de achterzetel, vol bewondering voor haar Kapitein, mijn kinderen kirrend van pret, waterspetters op het dek.  We kijken niet achterom, naar de verdwijnende stad, het geraas en gejoel, de vermoorde rapper, de gevangen nazi’s, de schurftige hond, de verarmde, boze Grieken, de steenrijke, zelfzuchtige Grieken.

Het kan echt, dat weet ik nu.

Enkel nog een bootje.

 

(hiermee eindigt voorlopig ook mijn regelmatige bijdrage als poster op deze blog .  Dank voor het lezen en de aanmoedigingen)

 

12 thoughts on “Oh Captain! My Captain ! (deel 2)

  1. Complimenten voor je bijdragen @Hans!

  2. Dank voor je bijdragen hier.Misschien lees ik je bij De Standaard?

  3. Hans werd voor het laatst gezien toen hij de avondzon tegemoet voer, onder het fluiten van “I”m a poor lonesome sailor, far away from home”
    Bedankt voor je bijdragen.

  4. Jammer,jammer, jammer Hans! Ik heb erg genoten van je bijdragen. Gelukkig las ik nog net op tijd het woordje “voorlopig”, dus ga ik er maar van uit je in de toekomst hier weer eens tegen te komen. Het ga je goed!

  5. Weer knap stukje! Bedankt, Hans, voor je mooie bijdragen!

  6. Hans bedankt je bent een schrijver die de aandacht van de lezer weet vast te houden. Knap werk.

  7. Zeker…knap werk en onderhoudend, bedankt voor de bijdragen!

  8. Hans, bedankt voor je prachtige bijdrage en blijf niet té lang weg hier!!

  9. Αν το ξεραμε οτι θα εφευγες παιρνοντας το διπλωμα θα βαζαμε μεσον να μην περασεις τις εξετασεις.
    Θα μας λειψεις.
    Καλα ταξιδια, να μην ξεχασεις οταν βρεις πλεουμενο παντα τον Αγιο Νικολα ,παρεα να χεις.

  10. Opa Tzimi, den feugo oristika, Tha sunexizo na sas prizo me ta sxolia mou. Aplos kano dialeima me to na grapso keimena. Mexri pou varietai pali o Bruno!

    @Gerda, Magnolia, Aleko et al: bedankt voor het compliment; met Bruno’s permissie keer ik terug als hij het weer eens te druk zal hebben of eens op vakantie gaat.

  11. Ο Αδωνης πριζει, Ο Φαηλος μας τα σπαει, εσυ ΟΧΙ.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *