Een kleine twee weken geleden vermeldde ik hier dat er een afvaardiging van de universiteit van Thessaloniki in België was, die de “aardappelbeweging†in Griekenland actief steunt. Misschien zijn sommigen van u langs geweest in Alken, om het van naij te volgen. Zelf was ik er uiteraard niet, maar ik heb een verslag toegestuurd gekregen van de organisatoren, dat ik hier graag onder zet.
Voedselteams vzw is reeds goed gekend voor de implementatie van directe verkoop van voeding in haar ecologische strijd tegen de voedselkilometers. Vanuit een economisch perspectief ijvert zij verder ook voor een eerlijkere prijs voor producent en consument. Wanneer mogelijk, bouwt zij haar netwerk ook internationaal verder uit met soortgelijke bewegingen. Vorig jaar was dat onder meer tijdens het Nyeleni-forum. Dit jaar kozen we om een delegatie van de Griekse Aardappelbeweging uit te nodigen voor een inleefreis. De eerste helft van de week werd ingepalmd door bezoek aan verschillende korte keten initiatieven en landbouwcoöperatieven zoals dit werd gepland door mede-organisator en voedselteamboer Remi Schiffeleers van geitencoöperatief De Levende Aarde te Alken. Wat daarna voor Voedselteams volgde aan uitwisseling en verworven inzichten tijdens deze “Griekse week”, staat hier beknopte vorm te lezen.
Professor Christos Kamenidis, verbonden aan de universiteit van Thessaloniki (Griekenland), vormde zijn ‘Aardappelbeweging’ in reactie op het hoge prijsverschil tussen producent en consument in de landbouwsector op de korrel. In zijn thuisland, waar inkomens het afgelopen jaar bijna halveerden, bleven de prijzen van voedingswaren in supermarkt constant. De consument moest aldus aan koopkracht inboeten. De boer van zijn kant kreeg zwaar te lijden onder de concurrentie van goedkopere, geïmporteerde voeding. Hij bleef het afgelopen jaar achter met ofwel een volle schuur, ofwel waardepapier dat vaak te laat of niet werd uitbetaald.
In reactie hierop richtte Kamenidis de zogenaamde aardappelbeweging op. Hij organiseerde vanuit zijn universiteit een directe verkoop tussen boer en consument aan een vooropgestelde prijs, die tot drie maal lager was dan de prijs in de supermarkt. Toch kreeg de boer zelfs aan deze prijs meer voor zijn product dan hij via een tussenhandelaar verkregen zou hebben. Het neutraliseren van deze tussenhandelaar liep eenvoudig via een soort van goed georganiseerde boerenmarkt op de campus en vervolgens in de stad. Zowel consument als producent profiteerden van deze machtsverplaatsing in de markt.
Met zijn beweging hoopt Kamenidis de ethiek in Griekse retail en voedingsmarkt te herstellen. Naast de directe verkoop als antwoord op de economische crisis, wil zijn beweging eveneens een leerschool zijn voor de tussenhandelaar: weg van de snelle winst op korte termijn maar voor een eerlijk ondernemen met een degelijke kennis van zaken in de sector. De beweging verbreedde inmiddels naar verschillende andere Griekse steden en andere voedingswaren.
Op donderdagochtend worden we ontvangen door professor landbouweconomie Erik Mathijs. Hij richt onze aandacht op een Europees project onder leiding van Han Wiskerke dat de vergelijking wil maken tussen globale en lokale voedselketens. In reactie op het verhaal van de aardappelbeweging merkt Mathijs op dat dergelijke initiatieven in Vlaanderen honderd jaar geleden aan de basis hebben gelegen van de sterke boerenvakbond die in Leuven is gehuisvest. Kamenidis onderkent dat een zwakke organisatie van Griekse boeren mede oorzaak is van het probleem waaruit zijn beweging vorig jaar ontstond. Boeren maken in naam wel vaak deel uit van een coöperatief, maar verkopen toch soloslim wanneer dit profijtelijker zou blijken te zijn.
Hiernaast, of mede hierdoor, is de retailsector op de Griekse markt erg sterk komen te staan. Mathijs wijst er dan ook op dat een te groot prijsverschil tussen producent en consument ook juridisch aangevochten kan worden. In de Europese Unie bestaat er immers een wet van competitie. Indien de nodige data verzamelt kunnen worden, kan -mits het nodige geduld- dit marktfalen juridisch herstelt worden. Dat de Griekse autoriteiten hier geen verantwoordelijkheid in wensen op te nemen, geeft het probleem een nieuwe dimensie. Ondanks de aandacht die de media op het probleem hebben gevestigd, heeft er tot nog toe politiek niets bewogen.
Met Isabel Vertriest, verantwoordelijk voor de producentenwerking van Oxfam, hebben we een verkennend gesprek over de mogelijkheden van een Oxfam-solidariteitsactie met Griekse producten. We leren er dat Oxfam in 1942 ontstond uit een actie om Griekse oorlogsvluchtelingen te steunen.
Aankopen doet Oxfam zonder tussen personen en enkel van coöperaties om het logistiek rond te krijgen. Ze ijveren voor een lange relatie met deze coöperatieven, en verbreken enkel een contract bij kwaliteitsproblemen. Met hun beweging proberen ze de boer opnieuw zijn impact te helpen vergroten op de waardeketen. In de regio’s waar ze werkzaam zijn helpen ze de economische ontwikkeling mee stuwen en wordt er geherinvesteerd in gemeenschapsvorming. Niet de wereldmarktprijs, maar een eerlijke prijs wordt er gehanteerd. Deze wordt uitsluitend berekend op basis van kostprijs, uiteraard inclusief de arbeidskost. De marktprijs wordt wel gevolgd indien deze hoger zou gaan dan deze eerder overeengekomen eerlijke prijs.
De politiek buiten beschouwing, de markt van de biologische aardappel blijkt al bijzonder complex als we het bekijken met de ogen van hen die hieraan deelnemen. Zo leert ons immers het plenair gesprek dat Voedselteams op donderdagavond te Leuven organiseerde. Er zijn tal van factoren in het spel. In Nederland, zo wees onderzoek uit, zegt ruim 85% van de consumenten de Nederlandse variant van de bio-aardappel te verkiezen maar koopt hem uiteindelijk niet. De vraag dringt zich op: wie bepaalt er wat de consument verkiest? De klant zelf of de retailer? En wanneer het eerder deze laatste zou blijken te zijn, hoe schizofreen willen we onze markt van vraag en aanbod dan laten worden?
Paul Verbeke, ketenspecialist bij Bioforum, leert ons dat in 2011 de Belgische markt met een overaanbod zat op de markt van biologische import. De import uit landen als Israël, Egypte en Malta bleek eigenlijk overbodig te zijn om dat het Belgische aanbod ruim de vraag dekte. Naast de mogelijkheden van de internationale markt, is ook het klimaat een eerder onvoorspelbare factor. Bij warm weer beginnen aardappelen te kiemen zodat winkels op langere termijn met een stockage-probleem van de inlandse variant te maken krijgen. Een kleinere stock aanleggen en regelmatiger aankopen in landen waar later wordt geoogst lijkt dan de oplossing voor dit probleem te zijn. Maar wat dan met de ecologische kost van het transport en de voordelen van de korte keten? Verbeke leert ons ook over de zogenaamde “aardappelcyclus”: Bij goede opbrengst gaan alle boeren redeneren dat er volgend jaar minder ingezaaid moet worden, waarop er zich dat volgend jaar dan ook een schaarste op deze markt zal voordoen.
Deze factoren in ogenschouw, spelen de monopoliepositie van grotere bedrijven met ruimte voor investeringen in de nodige voorzieningen in de hand. Deze bedrijven kunnen zich hierdoor immers een betrouwbare partner tonen voor de grootwarenhuizen die zekerheid over het aanbod eisen. Het industrie-model waarin termijncontracten met retailers worden afgesloten om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen lijkt hiervoor het meest gepast. De verkoop van kleinschaligere telers aan grotere bedrijven die de capaciteit hebben om in dit model mee te kunnen draaien, loopt echter ook meermaals spaak. Er worden voorbeelden aangehaald van de opkoper die oordeelt dat 30% van de producten die de kleinschalige boer leverde rot zijn en dus niet mee worden opgenomen bij de berekening van de verkoopsprijs. Er is echter niemand die deze aanname van het grotere bedrijf kan controleren.
Hoe kunnen we dit tegengaan? Bioforum zelf probeert ieder jaar het aanbod in België te becijferen om zo de verkoop aan retailers op de lokale markt te stimuleren. In Nederland kent men de “open-weekends”, momenten waarop de hoeveconsument op vooraf bepaalde tijdstippen goedkoper aardappelen kan inkopen. De lokale boer kan ook de nodige stockageruimte huren van grotere bedrijven, die investeerden in een ingenieus systeem van luchtcirculatie dat het kiemen op langere termijn kan tegenhouden.
Maarten van Gool van de biologisch-dynamische boerderij De Levensbron beaamt dat er in 2011 een overaanbod was op de markt van de biologische aardappel. Hijzelf kreeg immers een deel van zijn oogst niet verkocht. Hij vermarkt zijn product aan collega’s, via groentenpaketten, aan de lokale kruidenier, op de boerenmarkt, … . Directe verkoop is voor zijn bedrijf noodzakelijk om te overleven, zo stelt hij.
Van Gool gelooft dat er op Europees niveau nood is aan maatregelen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Zou men in een Europese markt producenten dan niet tegen elkaar kunnen uitspelen, zoals in Griekenland gebeurde door de retailer die onder meer in Duitsland goedkopere producten ging zoeken om de prijs van de Griekse boer te drukken? Professor meent dat de sleutel ligt bij een ethische vorming van de retailer. Zodra deze afstapt van het credo van steeds goedkoper, komen we al een stap vooruit. Vanuit een begrip van de sector moet men opnieuw besluiten om te werken voor de markt, en niet de markt laten werken voor het eigen gewin. Deze laatste manier van werken is perfect mogelijk voor andere commodities, maar werkt niet voor de markt in voedingswaren. Bewustmaking rond de eerste manier van werken, dat is waar de Griekse aardappelbeweging aan wil verderwerken.
Op vrijdag brengen we een bezoek aan het Europese Parlement te Brussel. Onze Griekse gids vertelt er ons over de opstoot van lokale en alternatieve (bijvoorbeeld letssystemen) markten in zijn thuisland sinds de Griekse crisis. Hij vindt de geringe aandacht van aardappelbeweging voor duurzame landbouw terecht een gemiste kans. Afsluiten doen we met een warme maaltijd in dit bastion van topambtenaren die … ons nog minder kost dan haar equivalent dat we een dag eerder in het Leuvense studentenrestaurant nuttigden. Het bezoek van de Griekse delegatie leert ons zelfs op de meest onverwachte momenten iets over de prijs van eten.
Op zondag greep vzw Voedselteams de Dag van de Landbouw aan om haar leden en sympathisanten een blik achter de schermen van de sector te gunnen. Geitenboerderij De Levende Aarde in Alken opende haar deuren en nodigde twee internationale sprekers uit om een honderdtal geïnteresseerden toe te spreken over de wisselwerking tussen de vermarkting van voedingswaren, de landbouwcrisis en de bredere economische crisis. De gespreksonderwerpen ten spijt, vielen er vooral veel positieve geluiden op te tekenen.
Naast professor Kamenidis lieten we Jan Douwe van der Ploeg, professor rurale sociologie aan de universiteit van Wageningen (Nederland), aan het woord over de huidige crisis in de landbouwsector. De wereldhandel in voeding komt volgens van der Ploeg meer en meer in handen van zogenaamde voedselimperia. Dit zijn netwerken die voorbijgaan aan de premissen van de landbouwsector zoals handel en voedselbevoorrading, maar enkel uit zijn op winstmaximalisatie op korte termijn. Op hun beurt vergeten overheden vandaag steeds vaker hun landbouweconomie te beschermen en maken zij wetgeving op maat van grote, maar uiterst kwetsbare landbouwbedrijven. Bedrijven die volgens Van der Ploeg de heersende crisis echter niet zullen doorstaan.
Dat belette de Nederlander echter niet om de toekomst positief tegemoet te zien. Sinds twintig jaar is er in Europa immers een brede beweging in opmars die op haar eigen manier en in nieuwe verbanden de sector lijkt in te vullen. Deze beweging geeft uitdrukking aan wat de professor ‘boerenlandbouw’ noemt. Een term die staat voor kleinschalige, multifunctionele landbouwbedrijven die op een duurzame wijze gebruik maken van het ecologisch kapitaal. De daad werd ten slotte bij dit woord gevoegd en er volgde een solidariteitsmaaltijd ten voordele van een kleinschalig landbouwproject in Thessaloniki.
Op maandagavond ging een ontmoeting door met deelnemers van The Good Food March Deze Europese mars op Brussel draagt eisen mee omtrent het EU-landbouwbeleid. De deelnemers willen voedselsouvereniteit en een landbouw op een menselijke, lees regionale schaal. Er kwamen zowat 35 deelnemers naar boerderij De Kijfelaar. Boer Bavo ging met de groep langs de stallen, de weide, het groentenveld. De Kijfelaar is een gemengd bio-bedrijf met een welhaast gesloten kringloop. Een gesprek ging door in de schuur. Kamenidis was zichtbaar verrast door de zeer internationale en jonge deelnemers, ook dankzij een delegatie deelnemers van Friends of the Earth Europe. En de prof was helemaal in zijn nopjes met de analyse die Bavo, en zijn oproep voor en ecologische economie. Uiteindelijk kwamen er ook nog veel vragen over de precieze aanpak van de Grieken, de prijszetting, de volumes, de aanpak voor distributie, de politieke context. Nadien brandde het vuur en werd er nog een pintje gedronken en een hennepcakeje geproefd.
Na afloop polste ook VILT-journalist Wim Fobelets bij regiowerker Bart Thoelen naar de impact met drie gerichte vragen:
– Heeft de Griekse beweging nieuwe ideeën meegebracht voor voedselteams?
1) Waar wij tot op heden enkel transport helpen organiseren voor gezinshoeveelheden, gaat het bij de Griekse beweging uitsluitend over bulkverkoop. Bulkverkoop is een piste waarvan we de mogelijkheden voor voedselteams het volgende werkjaar verder zullen uitspitten.
2) De beweging ontstond op een universitaire campus, en niet in de hoofden van de Griekse burgers en boeren die direct deelnamen aan de markt en alle baat hadden bij een efficiënter systeem. Soms ben je blijkbaar te nauw betrokken in de markt, om de noodzakelijke transitie mee te kunnen zien en stuwen. Dan zullen de oplossingen van buitenaf, vanop de universiteit of vanuit het middenveld, aangereikt moeten worden om aan de noden van de samenleving te kunnen voldoen.
3) Een soortgelijk systeem van directe verkoop werd een dikke twintig jaar geleden al uitgedacht door de professor. Het werd dit jaar, in volle economische crisis, enkel heruitgevonden. Het verschil tussen vroeger en nu bleek de totale afwezigheid van sterke coöperaties of vakbonden onder de boeren. In twintig jaar tijd waren dezen allen gezwicht voor het snelle geld van de tussenhandelaar die de producenten tegen elkaar uitspeelden en handig hun marktmacht wist in te pikken. Eén van de uitdagingen voor de beweging anno 2012 is om opnieuw die sterke verbanden van weleer (zowel onder producenten als consumenten) te smeden en aldus wat van de verloren marktmacht te herwinnen. Ook voedselteams werkt met een eerder los verband van boeren die dat nieuw type landbouw belichamen (kleinschalig, voornamelijk biologisch of biologisch-dynamisch, directe verkoop, multifunctioneel …). Willen we voldoende gehoord worden, zullen ook wij moeten werken aan sterkere onderlinge verbanden met zowel boeren, leden als soortgelijke middenveldorganisaties. En dit dan niet zozeer om marktmacht te veroveren zoals in Griekenland, dan wel om ook gehoord te worden wanneer het om landbouwthema’s gaat.
Dat dit nodig is, werd bewezen met de oproep van minister Peeters voor de quick wins in de korte keten. Voedselteams wordt hier als korte keten initiatief niet eens meer in genoemd. En dit terwijl we als vzw net mee de grondslagen hebben gelegd voor dat Strategisch Plan Korte Keten. Willen we onze impact verzekeren, zullen we breder moeten organiseren.
– De korte keten, een noodzaak in tijden van crisis?
1) De korte keten zal niet enkel belangrijker worden in crisistijd, hij zal noodzakellijker worden. Voedsel dat voor de internationale markt wordt geproduceerd zal, naar mijn mening, enkel duurder worden omwille van haar erg kwetsbare kostenstructuur. Korte keten bleek in Griekenland voor een bepaald type consument de enige oplossing zijn.
2) De grote impact die de crisis op de korte keten heeft gehad, heeft naar mijn mening vooral te maken met het plotse enthousiasme voor het systeem. De professor herhaalde steeds dat iedereen erg blij was, zowel consument als producent. Voedselteams vzw daarentegen, steekt vandaag quasi al haar tijd in bewustmaking of het overtuigen van nieuwe leden. Daar hoeft Kamenidis met zijn aardappelbeweging geen tijd in te steken: Niemand, misschien met uitzondering van een tussenhandelaar, kan er immers iets op tegen hebben dat de markt voor hem of haar efficiënter wordt georganiseerd. Of die efficiëntie van structurele aard is en wie of wat dit zal blijven organiseren, dat zullen we de professor over een vijftal jaar moeten vragen. Daarvoor is het nu nog te vroeg.
– Moet de prijs van directe verkoop lager liggen om succes te oogsten?
1) In het vorige antwoord raakte ik dit punt reeds aan. De vraag is echter welk succes je voor ogen hebt. Wanneer consumenten enkel tot de korte keten worden aangetrokken omwille van een prijsverschil, zullen ze de dag nadien weer kiezen voor een retailer die goedkoper kan. En wat zal vervolgens het uiteindelijke effect zijn op de prijs voor de boer? Misschien zal het aanspreken van een gestaag aangroeiende groep consumenten, zoals dat de laatste jaren in Vlaanderen het geval is, een verkoopsysteem opleveren dat meer verankering kan krijgen naast de andere verkoopssystemen. Een consument die niet voor de prijs, maar uit meerwaardebeleving en overtuiging voor de korte keten kiest, is een trouwe consument.
2) Kijk, de ironie van de directe verkoop is dat zodra er transport aan te pas moet komen, dit moeilijk te organiseren is omwille van de relatief kleine hoeveelheden die momenteel verhandeld worden. Dergelijke systemen kunnen dus enkel blijven bestaan bij gratie van een vaste groep van regelmatige aankopers. Wil je daarentegen veel mensen bereiken, dan zal dit zeker kunnen met behulp van lage prijzen. Wil je een alternatief maar duurzaam handelssysteem vormgeven, dan ben ik nog zo niet zeker of een lagere prijs hiervoor garant staat. Nota bene: Ik nam vorige maand de proef op de som: De bio-groentemanden voor de voedselteams uit provincie Limburg kwamen in augustus goedkoper uit dan wanneer je het equivalent zou samengesteld hebben bij bio-retailer Bio-Fresh. Ik geloof dan ook niet dat directe verkoop steeds duurder moet zijn.
Ik nam enkele deel aan de namiddag in Alken, waar in een aangename sfeer de boeiende uiteenzetting van de professor Kamenidis plaatsvond, gevolgd door een heerlijk Grieks buffet, te midden van een fijn publiek, waaronder de twee jonge Grieken die stage liepen op de boerderij en de sympathieke medewerkers van Kamenidis. Bovendien waren de Griekse weergoden ons die dag gunstig gezind: onder een stralende zon vond het hele gebeuren buiten plaats, op een stel symmetrisch geplaatste strobalen, terwijl de sprekers op een boerenkar zaten. 🙂
Interessant om hier -ondanks de dt-fouten (is dit een perstekst?!?)- het hele programma te lezen en het verhaal in een bredere context te beluisteren!